Tunnelvisie
Terwijl we naar de Lê Lợi wandelen, een bekende straat in Ho Chi Minh City, passeren we de zoveelste namaak Notre-Dame van de reis. Net als de echte staat ook deze in de stijgers, dus dat is puik gedaan.
Onze observatie wordt verstoord door een belachelijk schattig jongetje die samen met zijn moeder wat vragen wilt stellen om zijn Engels te verbeteren. Hij duikt meteen de zware materie in met stellingen als ‘Mijn lievelingsdier is een eend. Wat is jouw lievelingsdier?’. We praten over ons lievelingseten, lievelingskleur, lievelingsland en meer. Als finale vraagt hij of hij de naam van Simone op zijn blaadje mag schrijven.
Nadat ze haar naam verteld ziet ze aan het jongentje dat hij geen hol begrijpt van de buitenaardse klanken die ze uitkraamt. We helpen hem letter voor letter, tot het uiteindelijk toch gelukt is. Ze bedanken ons hartelijk en vervolgen hun weg. Lichtelijk verward, maar ook verwarmd, doen wij hetzelfde.
Al dat reflecteren en diep in onze zielen kijken heeft ons hongerig gemaakt. We wandelen het vegarestaurant binnen wat iemand ons heeft aangeraden en genieten van een heerlijke bak rijst met nog wat andere dingen. Stef bestelt daarnaast nog een Vietnamese loempia, in de verwachting een dikke vette frituurloempia van de Lidl op zijn bord te krijgen.
Met volle buiken rollen we de straat op, waar allerlei muziekgroepen hun podia aan het opbouwen zijn. We besluiten een ijsje te halen en nemen plaats op een muurtje, waar we allerlei interessante taferelen zien ontrafelen. Zo loopt voor ons een jongen met een fles benzine, een aansteker en een stok in zijn hand. We zouden hem niet ouder dan twaalf te schatten. Wanneer er een groepje toeristen langskomt, stopt hij de doordrenkte stok met aansteker in zijn mond en begint vuurballen te spuwen. Soms krijgt hij wat geld, vaak niet. Na de act spuugt hij een gedeelte van de benzine uit. De rest spoelt hij weg met een flesje water. Dat kan niet goed voor je zijn.
Ook zien we een groepje mensen in Spiderman- en apenkostuums met een listige toeristentruc. Ze richten zich voornamelijk op gezinnen met kinderen; Spiderman gaat naast het kind staan, wie dit harstikke leuk vindt. De ouders nemen vervolgens een foto. Na leuk geposeerd te hebben, stormt Spiderman op pa en ma af om geld te eisen voor de foto. De verbrouwereerde ouders geven teleurgesteld maar wat, waarna Spiderman voldaan naar zijn volgende slachtoffers loopt.
We wandelen naar een inmiddels opgebouwd podium en genieten van een chaotische mix van zang- en dansoptredens. Stefs favoriete onderdeel van de show is het constante schouwspel van ouders die hun naar het podium rennende kinderen in bedwang proberen te houden.
Als verlengstuk op onze indrukwekkende ervaring in het War Remnants Museum, gaan we de volgende ochtend een stuk geschiedenis bezoeken waarover we wél gelezen hebben in de geschiedenisboeken. Net buiten de stad liggen de Củ Chi tunnels, een uitgebreid tunnelcomplex uit de Vietnamoorlog.
Om half negen haalt een busje ons op bij het hostel. In het voertuig zitten rond de vijftien mensen, afkomstig uit allerlei landen. Verheven Britten die net een nieuw schelpkettinkje in Bali hebben gekocht, botte Nederlanders, aanwezige Indiërs en een Chinese oma die eigenlijk niet zo goed begrijpt wat er om haar heen gebeurt. Een enthousiaste jonge Vietnamees is onze gids voor vandaag. Hij kan ontzettend goed Engels en brengt ons tijdens de busrit van alles bij over de Vietnamese cultuur.
Zo ook over de taal. We ontdekken dat Vietnamees een toontaal is. Dat betekent dat wanneer je de toonhoogte van een lettergreep verandert, je een heel ander woord uitspreekt. Hij legt het uit aan de hand van het woord ‘ma’. ‘Má’ betekent moeder. We moeten hem nazeggen. Het is iets van mahaaaaa. Heel de bus blèrt in koor. De gids gaat verder: Mả betekent ‘graf’, mã is dan weer ‘code’, mạ is ‘jonge rijstplant’ en mà is gewoon ‘maar’. Heel de bus probeert na elk woord de Vietnamees na te doen, maar elke ma klinkt hetzelfde. Na een paar minuten geeft hij lachend op. Toch lastig als je rijstplant probeert te zeggen, maar het komt eruit als moeder. Zin in een bord ma vanavond?
Voordat we de tunnels bereiken, stoppen we nog bij een kunsthal. Hier maken mensen met een fysieke- en/of geestelijke beperking als gevolg van Agent Orange allerlei schilderijen van glas en schelpjes. Na een korte rondleiding door de werkplaats is Simone razend enthousiast en wil een schilderijtje kopen. Stef herinnert haar eraan dat we alleen met handbagage reizen, en dat het nog drie maanden meezeulen van een fragiel schilderijtje misschien niet heel handig is. Teleurgesteld druipt Simone af. Pretbederver.
We arriveren bij de ingang van de tunnels, en met ons nog wat bussen vol sensatiezoekers. We krijgen ieder een sticker op de borst geplakt, zodat de gidsen kunnen zien wie bij welke roedel hoort. Als warmmakertje krijgen we een vreemd zwart wit filmpje te zien over de geschiedenis van de tunnels. Eerst zijn er Vietnamezen die vrolijk groentes aan het verbouwen zijn. Dan begint de oorlog en is iedereen verdrietig. In korte fragmenten zien we de bevolking in verwoeste natuur guerrilla-aanvallen uitvoeren op de vijand. Dit schijnt te werken; de oorlog is voorbij en de eens verdrietige Vietnamezen beginnen te juichen. Na een periode van onophoudelijk gejuich zet onze gids de video uit. ‘Dit gaat nog tien minuten zo door’, verklaart hij.
Onze roedel loopt het bos in. Het is vreemd om te bedenken dat onder onze voeten kilometers aan tunnels krioelen. Onze gids gaat op een willekeurige plek staan en kijkt ons aan. ‘Waar denken jullie dat de ingang is?’. Niemand weet het. De gids doet een stap naar achteren en veegt vervolgens met z’n voeten wat bladeren opzij. Een luik komt tevoorschijn. ‘Dus…’, gaat hij verder, ‘Wie wil?’.
We kijken toe hoe leden van onze roedel om de beurt in het kleine gat in de grond verdwijnen, tot het uiteindelijk onze beurt is. Simone gaat eerst. Ze neemt plaats in het gat, houdt het luik met gestrekte armen boven haar hoofd en laat zich dan door haar knieën zakken. Het is pikkedonker en vochtig in de tunnel. Na even rondgescand te hebben komt ze weer omhoog.
Stef doet daarna hetzelfde, maar dan de 2-meter variant. Hij blijft tijdens het zakken achter iedere mogelijke modderbult en achtergebleven huidschilfer hangen, maar ook hem lukt het om uiteindelijk in de grond te verdwijnen.
Na in de huid gekropen te hebben van een guerilla-strijder, is het tijd om te kijken hoe ome Amerikaan door deze bossen liep. Of ja, niet liep, maar hoe ze vielen in met stekels gevulde gaten en vervolgens doorboord werden.
In een uur tijd leren we wel tien verschillende methodes om van een Amerikaan een menselijke spies te maken. Maar, verzekert de gids ons, de vallen waren absoluut niet bedoeld om de vijand te doden, maar om ze te ‘vertragen’. We kijken naar een constructie die ijzeren pinnen in iemands borstkas lanceert zodra diegene een deur opendoet. Is goed meneer.
Gedurende de hele tour horen we schoten in de verte, die naarmate we vorderen steeds dichterbij komen. Uiteindelijk bereiken we de bron: midden in het bos is een schietbaan gebouwd, waar toeristen voor een astronomisch bedrag in het rond kunnen schieten. Een schietbaan op een plek als dit, waar relatief kort geleden nog duizenden mensenlevens verloren zijn gegaan voor de loop van een geweer. Wij vinden het maar vreemd. En daarbij, jezus christus wat een kutgeluid. Een of andere Vietnamees vond het een goed idee om een restaurant te openen naast de schietbaan. We nemen er tien minuten pauze om even te rusten, maar dat wil op de een of andere manier niet echt lukken.
Er zit nog maar één ding op om aan de suizende kogels te ontsnappen; we moeten de tunnels in. De gids waarschuwt dat mensen de krappe ruimtes als claustrofobisch kunnen ervaren en er daarom om de zoveel meter een uitgang is.
Hoewel de tunnel speciaal voor toeristen breder is gemaakt, kunnen we dit alsnog beamen. We lopen een hele poos door de tunnel. De mensen die voor en achter ons zaten zijn nergens meer te bekennen. Net wanneer we denken dat alle hoop nabij is, zien we het licht aan het einde van de tunnel.
Het is bizar om te bedenken dat mensen jarenlang in een nog smallere variant van deze tunnels gewandeld hebben. Niet alleen wandelen, leven. Uitgegraven slaapruimtes, opslag, keukens. Werd de ene gang ontdekt, dan maakten ze weer een nieuwe. Het leven van een Amerikaanse soldaat in Vietnam ging niet bepaald over rozen.
Ter afsluiting bekijken we hoe een ondergrondse keuken dan werkt. Met een speciale techniek zorgen de Vietnamezen ervoor dat rook transformeerde in mist, zodat het niet opviel in de mistige ochtenden.
We drinken met de groep nog een theetje en keren dan terug naar de stad. Het einde van Vietnam komt nu écht in zicht. Op traditionele wijze drinken we nog één keer een smoothie op een lokale markt en beginnen ons dan klaar te maken voor de vliegreis.
Bestemming: Indonesië. Maximale kg in handbagage: 7. Als dat maar goed komt.