Toet

Toet

De bus stopt ergens in de buitenwijken van Hanoi. Als pasgeboren veulens betreden we met knikkende knieën voor het eerst weer de wijde wereld. We pakken onze backpacks en kijken elkaar beduusd aan. Wat nu?

We hebben nog geen simkaartje gekocht, dus kunnen we geen Grab (de Uber van Azië) regelen. ‘Een lokale taxi dan maar aan de mouw trekken?’, stelt Simone aarzelend voor. We kijken naar een Vietnamese chauffeur die net iets te doordringend terugkijkt. Nee, daar gaan we nog even niet aan beginnen.

Dagdoel nummer 1: internet fixen. Een medewerker van een nabijgelegen supermarkt is zo lief om ons van WiFi te voorzien. We gebruiken het om een Grab te bestellen en rijden met de wind in onze haren Hanoi in.

De chauffeur heeft een toeterprobleem. Hij toetert naar alles. Voertuigen, mensen, overige zoogdieren. In de 30 minuten durende rit proberen we te ontcijferen wanneer hij precies besluit zijn hand op de claxon te rammen. Het heeft in ieder geval niet met boosheid te maken, zoals in Nederland, want gedurende de hele rit behoudt hij hetzelfde emotieloze gezicht. We komen uiteindelijk tot de conclusie dat hij altijd toetert wanneer hij iets of iemand inhaalt. En soms schiet hij gewoon per ongeluk uit. 

De toetertaxi zet ons af op 2 minuten lopen van ons hotel. We lopen door een smal, levendig straatje, tot Stef verneemt de ingang gevonden te hebben. ‘Hier is het!’, roept hij tevreden, terwijl hij al begint te zwaaien naar een griezelige vrouwtje dat binnen zit. Een medewerker haast zich naar hem toe.

Terwijl Stef de deur openmaakt, begint hij bijzonder gebaren te maken met zijn handen. ‘Good massage!’, roept hij enthousiast. ‘Ho’, reageert Stef, en hij rent gegenereerd weer naar buiten. 5 meter verder lopen we ons hotel binnen.

We ploffen onze tassen neer en gaan op zoek naar een plek om te eten. Na wat gestruin stuiten we op een plein met een grote kerk. Het katholieke gebouw voelt na het zien van allerlei tempels een beetje als thuiskomen. We vragen ons af wat deze kerk te zoeken heeft in het verre Vietnam, en concluderen dan dat het waarschijnlijk iets met de Franse bezetting te maken heeft. We kiezen een restaurant met uitzicht op het plein en genieten van onze eerste Vietnamese vegaburger.

Voor de volgende dag staat een uitgebreide DIY stedentrip op de planning. Stef heeft in een kaartje alle hotspots op een rijtje gezet en vervolgens een tweedaagse route uitgestippeld. Onze eerste stop: een dikke vette Bánh Mi eten. Een soort bami met een n. Maar dan helemaal anders.

De Bánh Mi is een heerlijk belegd Frans stokbroodje. De delicatesse is afkomstig uit de tijd dat Vietnam een kolonie was van Frankrijk; gedurende deze periode aten enkel de rijke Fransen en Vietnamezen het meegebrachte brood, aangezien tarwe duur was. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd een groot aantal Franse soldaten naar de kolonie gestuurd die ook wel een baguetje lustte. Helaas voor hen nam de invoer van tarwe juist steeds meer af. Om toch aan de vraag naar stokbrood te kunnen voldoen, werd er rijstmeel door de tarwe gemengd, wat heeft geleid tot de geboorte van de Bánh Mi. De zachtere, luchterige versie van het stokbrood is tot op de dag van vandaag door heel Vietnam te vinden.

Het broodjesrestaurant

We vinden ze stiekem zelfs lekkerder dan het Franse origineel. Dit spreken we maar niet hardop uit, voor het geval dat een Fransman ons hoort en een guillotine uit zijn backpack haalt. 

In het restaurantje telt Simone voor de zoveelste keer de muggenbulten op haar lichaam. Stef vindt het maar sneu, en besluit iets liefs te zeggen: ‘Als ik een mug was, zou ik je zeker prikken’ komt er uit zijn mond, samen met wat stokbroodkruimels. Simone vindt het minder romantisch als gehoopt.

Met brodige buiken lopen we naar de kunstmuur van Hanoi, waar we tientallen kunstwerken passeren in de open lucht. Het heeft veel weg van de East Side Gallery in Berlijn. De tentoonstelling geeft het Vietnamese leven op allerlei verschillende manieren weer.

We wandelen door naar een populaire straat van de stad. Simone weet niet zo goed wat deze straat zo populair maakt, maar ze schiet maar een foto van een lachende Stef en loopt schouderophalend de straat uit. 

We wandelen nog wat rond in de stad, totdat de avond valt. Terwijl Simone op haar telefoon een restaurant begint te zoeken, is Stef ontevreden in zijn baard aan het frunniken. Iedere strijk voelt alsof hij zijn hand door een bak met spijkers haalt. In een opwelling van ontevredenheid rent hij naar zijn toilettas en grist zijn scheermes tevoorschijn. Simone probeert hem nog tot zinnen te brengen, maar het is al te laat.

Om de metamorfose helemaal af te maken, besluit Stef naar de kapper te gaan. We lopen naar een hip steegzaakje waar leuke plaatjes van geschoren mannen op het raam staan. Eenmaal in de stoel brabbelt de Vietnamese meneer iets. Stef gaat er vanuit dat hij vraagt hoe het gedaan moet worden, en begint een Engelse beschrijving te geven. De kapper snapt er geen hol van. Stef besluit daarom maar naar een andere Vietnamees te wijzen die zojuist een enge opskeer gekregen heeft. Op hoop van zegen. Hij zet z’n bril af en laat zich aan zijn lot over.

Simone en Stef Junior lopen samen het gekozen restaurant binnen. In een avontuurlijke bui besluit Simone een ‘Vietnamese pannenkoek’ te bestellen, onwetend over wat dit is. De ober serveert vervolgens een vierdelig bouwpakket met rijstbladen en allerlei soorten vulling. Hij ziet aan Simone dat er allerlei interne errors in haar hoofd vormen, dus besluit hij haar te voorzien van een kleine kookcursus. Stef peuzelt ondertussen rustig zijn simpele burger op, terwijl hij geniet van het entertainment.

Na een welverdiende nachtrust lopen we Hanoi weer in om het tweede gedeelte van de tour te voltooien. We komen uit bij een enorm meer, met in het midden een klein eilandje met daarop een tempel. ‘Dit lake er meer op!’, roept Stef naar Simone. Zuchtend loopt ze naar een bankje. Ze lake vermoeid van al het gewandel, dus blijven we even zitten om de omgeving in ons op te nemen. Er verschijnt al snel weer kleur op haar blake gezicht.

‘En wat nu?’, vraagt Simone. Reisleider Stef haalt imposant zijn plattegrond (lees: Google maps) tevoorschijn en begint de kaart af te speuren. ‘Links van u ziet u de Kinh Thien, een historisch herkenningspunt’, begint hij. ‘Ja mooi’, reageert Simone, terwijl ze naar een wit gebouw kijkt. We besluiten het historisch herkenningspunt van dichterbij te bekijken. Het gebouw met bijbehorend park is omheind door een groot hek. We lopen er langsop, totdat we bij een opening met ticketverkoopster terecht komen. Met twee kaartjes in de hand lopen we naar binnen. Na vijf minuten komen we erachter dat we per ongeluk het ‘Vietnam Military History Museum’ zijn binnen gewandeld. Ook leuk.

In het museum ondervinden we een opfriscursus over de Franse bezetting en de Vietnam oorlog. We kijken gefascineerd naar de foto’s en objecten. Met name de expositie met een nagemaakte jungle zoals die in de oorlog was, is indrukwekkend. Het ligt er vol met valkuilen en stekels die iedere militair de stuipen op het lijf zou jagen.

Dus, hoe zat dat ook alweer? Vietnam maakte tot 1954 onderdeel uit van Frans-Indochina, een verzameling van kolonies van Frankrijk. Na de tweede wereldoorlog brak een oorlog uit tussen Frankrijk en de Vietnamese verzetsbeweging van Ho Chi Minh. Nadat de Vietnamezen de oorlog wonnen, trokken de Fransen zich terug en werd Vietnam volgens de conferentie van Genève in tweeën gedeeld: het communistische noorden en het democratische zuiden.

Wegens de angst dat het communistische noorden de macht grijpt in het land, besluit Amerika het zuiden te helpen om de verkiezingen te verhinderen. Toen de beloofde hereniging uitbleef, besloot het noorden (gesteund door de Sovjet Unie) met geweld het zuiden in te nemen. Dit leidt uiteindelijk tot een directe oorlog tussen Noord Vietnam en Amerika. 

De oorlog wordt de eerste ‘televisieoorlog’ genoemd, omdat mensen voor het eerst vanuit hun woonkamer mee konden kijken. Hieruit volgde wereldwijd enorme anti-oorlog protesten, met als gevolg dat president Nixon in 1973 besluit de Amerikaanse troepen uit het zuiden te trekken. De inkt van deze overeenkomst was nauwelijks droog, of Zuid-Vietnam, aan zichzelf overgelaten, werd door de Noord-Vietnamezen onder de voet gelopen. De Amerikanen moesten hals over kop vertrekken met achterlating van persoonlijke bezittingen en een enorme hoeveelheid materieel.

In 1976 werden Noord en Zuid officieel verenigd in de Socialistische (communistische) Republiek Vietnam. De Zuid-Vietnamese hoofdstad Saigon werd omgedoopt in Ho Chi Minhstad.

Op de terugweg lopen we langs een standbeeld van een bekende meneer. We moeten even twee keer kijken, voordat we geloven wie het is: Lenin, de voormalig premier van de Sovjet Unie. We snappen in eerste instantie niet zo goed waarom deze man hier een standbeeld heeft, maar denken dan terug aan het museum. Waar wij in het westen de Sovjet Unie (en daarmee de Russen) zien als de ‘bad guys’ en de Amerikanen als de goedzakken, zien ze het hier juist andersom. 

En dat is vandaag de dag nog te merken; we hebben Amerikaanse backpackers gesproken die liegen over hun land van herkomst wanneer ze hier na gevraagd worden. Ze zeggen maar dat ze uit Canada komen, om niet te hoeven dealen met de wrok die nog steeds geworteld zit in het Vietnamese volk. We vragen ons hierdoor ook af wat de bevolking hier van de oorlog in Oekraïne vindt. We hebben nog niet het moment gevonden om het iemand te vragen, maar laten zeker weten wat het antwoord is.

Onder onze uit elkaar vallende paraplu lopen we verder naar de de ‘Old Quarter’, de historische stadskern van Hanoi. We passeren hier talloze handelaren die in smalle straatjes een scala van kleurrijke waren verkopen. Hoe dieper we het gebied verkennen, des te lokaler en ongeremder de omgeving wordt.

Het toppunt van lokaliteit ondervinden we wanneer we in een willekeurig zijstraatje een overdekte markt binnenwandelen. In iedere richting die we opkijken vinden we glazen aquariums met daarin allerlei vissoorten. Naast vissen vinden we schildpadden, krabben en alles wat daartussen zit. Het is een grimmig aanzicht, versterkt door een nog grimmerige geur. Na enkele minuten vol verbazing rondgekeken te hebben, stappen we weer de frisse lucht in.

We vervolgen onze weg naar de ‘Train Street’, een drukke straat in Hanoi waarbij iemand het een goed idee vond om er middenin een spoor neer te leggen. De straat is gevuld met cafeetjes die hun tafels voor de zaak hebben uitgestald. Wanneer de trein langskomt, moet iedereen als de wiedeweerga naar de zijkant toe en wordt alles voor een paar minuten binnen gezet.

We hadden deze chaotische ervaring graag zelf een keer meegemaakt, maar doordat voor ons een aantal niet oplettende toeristen de trein bijna gekopt hebben is de weg afgesloten. Simone maakt maar stiekem snel een kiekje vanaf de zijkant. Na deze teleurstelling zijn we even het spoor te bijster, maar na een korte herroutering vervolgen we onze weg naar de volgende bestemming.

Bij het aanzicht van het ‘Note Coffee Café’ snappen we meteen hoe ze op de naam gekomen zijn. De plek is van top tot teen bedekt met papiertjes, waar reizigers van over de hele wereld boodschappen op achtergelaten hebben. We bestellen een Egg Coffee, een traditioneel Vietnamese koffie variatant waarbij ze een ei in de koffie mikken, en vervolgen onze weg naar de bovenste verdieping. 

Simone besluit dat ze ook graag een briefje achter wilt laten, maar weet niet zo goed wat ze erop moet zetten. Terwijl ze even niet kijkt, besluit Stef haar te helpen door een inspirerende tekst op het blaadje te schrijven.

De avond valt, en na lekker gegeten te hebben besluiten we nog een ijsje bij de supermarkt te halen. We ervaren enorme keuzestress wanneer we voor de bak met onbekende smaken staan, en besluiten maar een of ander koffie ijsje te kopen. We zijn in eerste instantie positief verrasd met onze onoverwogen aankoop, tot het hoorntje zijn ware aard laat zien. Na een lik of vijf komen we bij de kern, die bestaat uit een soort gore verzameling van gelei-achtige rijststukjes. We vervloeken de obsessie die Vietnamezen hebben met het verrijsten van al het voedsel en gooien het ijsje in de prullenbak.

Het waren een aantal bijzonder intense dagen in Hanoi. We hebben volop genoten, maar zijn ook toe aan rust en kalmte. Even niet omringd worden door toeterende scooters, maar door gras-kauwende bizons. In het volgende blog dompelen we ons onder in de rijstvelden van Sapa, waar we we geadopteerd worden door een nieuwe mamma en voor het eerst in aanraking komen met ‘Happy Water’. Sensatie kwadraat.