Saparaplu
In Vietnam eten ze rijst. Rijst met sla als ontbijt, rijst met met tomaat als lunch en voor de avond draaien ze een lokale kippennek om om rijst met vlees te eten. Al dat witte goud komt niet zomaar uit de lucht vallen; het wordt door de Vietnamezen verbouwd in een speciaal lagensysteem. In sommige delen van het land planten en oogsten ze het hele jaar door, zodat ze hun veelzijdige gerechten eindeloos kunnen bereiden.
Vandaag vertrekken we naar Sapa, een district in de bergen van Noord Vietnam waar het barst van de rijstvelden. Naast de velden staat het ook bekend om de speciale slaapplekken: je kunt midden in de bergen bij een zogeheten ‘Homestay’ verblijven. Je slaapt dan bij een lokale familie, bestaande uit een Mama en een Papa, waarmee je eet, drinkt en wandeltochten maakt. Een soort bed&breakfast, maar dan met meer rijst.
We sturen via Facebook een berichtje naar onze nieuwe moeder genaamd Mama Sa, waarin we vragen of we in haar huis mogen slapen. Haar antwoordt is kort en bondig: ‘Okey. See you tommorow’. Dat was het. We hebben geen idee wat de bedoeling is. Op dit soort momenten komt de ware Nederlander in Simone naar boven: ‘Maar wat gaan we dan doen? En hoelaat komen ze ons dan halen? En wat moeten we ervoor betalen?’ vraagt ze aan Stef, terwijl we in de bus richting Sapa zitten. Hij heeft natuurlijk ook geen idee en zegt maar dat het allemaal goed komt.
We arriveren in het centrum. Na 10 minuten als twee moederloze puppies rondgekeken te hebben, komt een kleine, dikkige Vietnamese meneer met zijn telefoonscherm naar ons toe. ‘This you?’ vraagt hij aan Simone, terwijl hij een screenshot van haar Facebook profiel laat zien. Er is daadwerkelijk iemand op komen dagen voor ons! Het is een rijstwonder. In gebrekkig Engels vraagt onze nieuwe vader, Papa Sa, of Simone bij hem achterop de scooter wilt gaan zitten. Hij brengt haar dan naar een mysterieuze locatie en haalt vervolgens Stef op. Met lichte aarzeling springt ze met haar grote backpack op het krakkemikkige scootertje. Ze werpt nog een laatste blik achterom, terwijl Stef steeds verder uit het zicht verdwijnt. ‘Dit is het dan’, denkt Stef bij zichzelf, terwijl hij papa Sa en Simone in de horizon ziet verdwijnen. Die komt waarschijnlijk niet meer terug. Tijd om de reis solo voort te zetten. Eindelijk m’n oksels niet meer scheren. Eindelijk weer viewpoints bezoeken zonder voortdurend gehijg en gebrom te hoeven verdragen. Eindelijk geen vieze scheten meer onder de lakens.
Na pak en beet een kwartier gefantaseerd te hebben, ziet Stef papa Sa aan komen scooteren. Helaas. Hij stapt achterop en begint de straten en huizen af te speuren naar zijn geliefde, maar ze is nergens te bekennen. Na een korte rit zet papa Sa Stef af voor een restaurant. Hij stormt naar binnen: ‘I’m looking for my girlfriend! She is a sweet brown hair tiny person!’ zegt hij tegen de eerste ober die hij tegen komt. ‘Dinner for one? ‘ is de reactie van de beste man, die helemaal geen Engels spreekt. Stef negeert de vraag en gaat alle hoeken af. Na een tijdje ziet hij een blank, bruinharig meisje beduusd om haar heen kijken. Haar gezicht trekt bij als ze Stef ziet. ‘Je bent er!’, zegt Simone blij.
‘Wat doen we hier?’, vraagt Stef. Simone weet het ook niet. Papa Sa heeft gezegd dat we even ergens op moeten wachten en ondertussen een hapje kunnen eten. Terwijl we de menukaart afspeuren naar pannekoeken, wendt een blond meisje zich tot ons: ‘Gaan jullie ook naar mama Sa?’, vraagt ze met een Amerikaans accent. We knikken allebei opgelucht. Altijd fijn, een lotgenoot. Simone nodigt haar uit om bij hen te komen zitten. We komen erachter dat ze Skye heet en uit Chicago komt. Ze is al een paar maanden in haar eentje aan het backpacken en heeft ook geen idee wat ze hier aan het doen is. We besluiten mama Sa een berichtje te sturen. De spraakberichten die we terugkrijgen doen nog een schepje bovenop de bestaande verwarring.
Nadat we onze banana pancakes naar binnen geschoven hebben, komt papa Sa opnieuw onze kant op. ‘Let’s go!’. We laten onze tassen achter in het restaurant en stappen met hem hem in een taxi. Het zal wel goed komen.
Na een rit van 10 minuten stappen we in een plas regenwater. We banjeren vervolgens in onze sexy poncho’s achter papa Sa aan richting zijn stulpje. Na een tijdje voegt een groep kleine vrouwtjes in bijzondere klederdracht zich tot onze wandelgroep. ‘Where you from?’, vraagt een vrouw aan Simone. Ze voeren een simpel gesprekje over het dorpje verderop, waar ze woont met haar man en arsenaal aan kinderen. Tussendoor wijst ze af en toe naar Stef. ‘Really tall!’, zegt ze grinnikend.
Na een tijdje is ze door haar Engelse vocabulaire heen. Ze graaft in haar buidel en haalt kleurrijke haakwerkjes tevoorschijn. ‘Buy from me?’ Simone probeert vriendelijk te verkondigen dat ze niks wilt kopen vandaag. De overige vrouwtjes ruiken kansen en beginnen rondom Skye en Simone te krioelen met zelfgemaakte tasjes en armbandjes. De kreten ‘realy cheap good price’ en ‘good quality’ rollen uit hun monden.
Simone voelt zich ontzettend ongemakkelijk bij het tafereel. Ze wil niet oneerbiedig overkomen en is ook een klein beetje teleurgesteld dat de vrouwtjes alleen maar meeliepen om spullen aan ons rijke westerlingen te verkopen. Ze glimlacht nog eens lief en zegt voor de zoveelste keer ‘no thank you’, terwijl ze zich los worstelt en haar pas versnelt richting Stef, die een eindje verderop met papa Sa aan het babbelen is. We zetten onze wandeltocht voort en zien achter ons de vrouwen op de weg stilstaan, lichtelijk verdrietig over hun mislukte poging.
In de bergen van Sapa bevinden zich een groot aantal dorpjes waar verschillende etnische minderheden wonen. De twee belangrijkste stammen zijn de Black H’Mong en de Red Dzao. Je kan ze uit elkaar houden door hun kleurrijke kleding; de H’Mong vrouwen dragen donkerblauwe pakjes met kleurrijke beenwarmers en felle, gekleurde tasjes. Ze maken hun haar vast met allerlei spelden en kammen. De Dzao vrouwen zijn daarintegen te herkennen aan grote gele doeken over hun hele lichaam.
De stammen leven erg traditioneel. Ze verbouwen ieder hun eigen rijst en fokken hun eigen vee, waar ze heel het jaar van leven. Tijdens de wandeltocht lopen we door verschillende dorpjes waar de stammen wonen. Kippen scharrelen langs onze voeten. Kleine kinderen stoppen met spelen en beginnen enthousiast naar ons te zwaaien. Een vrouw is buiten bezig met de afwas in een grote tijl en twee honden dagen elkaar blaffend uit. We leggen de bijzondere taferelen vast met onze Gopro.
We kunnen ons dit primitieve leven maar moeilijk voorstellen. Simone is door de indrukken toch blij dat ze in Nederland kan wonen en studeren. Skye ziet het daarintegen best zitten. Misschien gaat ze ooit wel in Thailand wonen, zegt ze. We krijgen het gevoel dat de meeste plekken haar wel zouden bevallen, zolang het maar niet in Amerika is.
We lopen uit een dorp en belanden midden in een van de rijstvelden. Net als het natte weer vallen ze van dichtbij tegen; ze zijn namelijk al geoogst. We komen er achter dat ze dit in Sapa altijd iets eerder doen dan in de rest van het land, omdat het hier kouder is. De levendige, knalgroene rijstvlaktes zijn sinds een maand vervangen door een bruine, afgehakte wildernis. Maar, dat mag de pret niet derven; in zijn totaliteit is het landschap nog steeds erg indrukwekkend en uniek.
Na een wandeling van 1,5 uur komen we aan bij een huisje dat uitkijkt op de bergen. Althans, dit nemen we maar aan, want door het slechte weer zien we enkel een dikke laag mist. Een klein vrouwtje komt vrolijk de keuken uit gelopen. Dat moet onze pleegmoeder zijn. Aan haar klederdracht en haarspelden concluderen we dat ze onder de Hmong groep valt. Ze lacht hartelijk en heet ons welkom. Ook steekt een vriendelijke miniviervoeter voorzichtig zijn kopje om de hoek.
Op de veranda rennen drie puppies, een heleboel kippen en een gans rond. Drie oudere honden en een buffalo kijken rustig toe. Papa Sa klimt in zijn hangmat in voor een dutje, terwijl de zoontjes Sa om de hoek komen lopen. ‘Hello!’, zeggen ze een verlegen. Mama Sa wijst ons dan naar een houten hutje naast het huis, waar we onze kamers kunnen vinden.
In de hut zit een groepje backpackers die al een nacht bij Mama Sa erop hebben zitten. We raken in gesprek met een ontzettend extravert, maar vriendelijk Nederlands stel. Ze zijn al een paar maanden aan het reizen en barsten van de bijzondere verhalen. We wisselen tips en ervaringen uit terwijl we wachten op het avondmaal van mama Sa.
Etenstijd! Heel de tafel wordt volgezet met kleine bakjes vol groenten, vlees en Vietamese loempia’s. Dat zijn niet de loempia’s zoals we die in Nederland kennen; ze worden gemaakt met speciaal rijstpapier en zijn veeeeeel lekkerder. De Nederlandse jongen wijst naar de stukjes kip: ‘Is dit de kip waarvan je vanmorgen de nek hebt omgedraaid, mama Sa?’ Ze moet grinniken en knikt. Simone slikt en hoopt dat ze dit tafereel niet hoeft mee te maken de komende dagen.
We scheppen onze bakken vol met rijst en andere lekkernijen en beginnen met onze stokjes te eten. Simone kijkt met een schuin oog naar mama Sa; ze ziet dat mama Sa haar stokjes als een soort lepel gebruikt om rijst te eten. Ze probeert het eens uit, en vijf korrels later lijkt het alsof ze het al jaren zo doet. We genieten volop van het diverse gezelschap en eten onze buiken rond.
Na het avondmaal vertrekt een deel van de groep richting het centrum. We blijven met Skye en een andere Amerikaan waarvan we de naam niet zo goed meer weten over. Volgens mij was het Derek. Bij deze. We tafelen gezellig na, tot papa Sa plots enthousiaste geluiden begint te maken terwijl hij naar een onheilspellend ogende jerrycan in de hoek loopt. Er verschijnt een grote grijns op Derek’s gezicht, die van de voorgaande avond al weet wat er komen gaat. Hij vertelt ons dat papa en mama Sa de groep gisteren rijkelijk voorzien heeft van ‘happy water’. Dit is een zelfgestookte drank, gemaakt van rijst (wat een verrassing). Hoeveel alcohol erin zit weet hij niet precies, maar hij verwacht een procent of 50. In de jerrycan zit zo’n 6 liter van het spul. Dit belooft een leuke avond te worden.
Papa Sa tovert shotjesglazen tevoorschijn en vult ze tot de rand. Hoan hô! We gieten het achterover en beginnen vervolgens te kuchen en te proesten. ‘Na drie shotjes wordt het beter’, beloofd Derek ons. Simone heeft er een hard hoofd in. Mama Sa lijkt met een brede glimlach toe. Zelf slaat ze deze keer over, gezien ze nog tegen haar kater aan het vechten is van de voorgaande avond. Met de snelheid van het licht schenkt papa Sa de volgende ronde in. En dan nog een ronde. En dan nog een. Na een onbekende hoeveelheid glazen trekt hij een bijzonder ogend muziekinstrument van de muur en begint erop te blazen. Het is niet om aan te horen, maar desondanks klappen we enthousiast mee. Een aantal glazen later is het tijd voor papa en mama Sa om naar bed te gaan. Ze laten een nog halfvolle jerrycan voor ons achter en trekken de deur achter zich dicht.
In het gezelschap van het blije water komt het leven in Amerika ter sprake. Ons gevoel van eerder blijkt te kloppen: zowel Derek als Skye willen niet in hun geboorteland blijven wonen. Ze verachten de nieuwe wetgeving rondom abortus, de scheve gezondheidszorg en het politieke klimaat in Amerika. Dit en andere problemen zorgt ervoor dat ze er beide geen kinderen zouden willen grootbrengen. Ze benadrukken hoe fijn we het eigenlijk hebben in Europa en met name in Nederland. Met stiekeme trots zijn we inderdaad toch wel blij met ons kikkerlandje.
X shotjes passeren, en we komen erachter dat Derek een filmtrailermaker uit Los Angeles blijkt te zijn. Hij is in het bijzonder verantwoordelijk voor de muziek in een trailer komt. Dit werkt als volgt: Een filmstudio komt naar zijn voormalige bedrijf toe en toont Derek rauwe beelden of een al gemaakt concept van een filmtrailer. Hij kiest vervolgens persoonlijk welke muziek er onder komt. De filmstudio keurt het vervolgens goed of niet, en plaatst het dan op het internet zodat de hele wereld de trailer kan zien.
Derek staat met beide benen in Hollywood, en vervult ons met krankzinnige verhalen over het leven achter de schermen. Hij heeft met zijn bedrijf aan trailers gewerkt voor prominente films als Birdman, Manchester by the Sea en Oscarwinnaar Moonlight. Bij elke titel valt Stefs mond verder open van verbazing.
‘Wil je ooit zelf een film maken?’, vraagt Simone. Hij grinnikt en zegt dat hij er toevallig aan dacht dat deze situatie perfect is voor een horrorfilm: Een vreemde meneer brengt je naar een huisje, ergens in de bergen. In de avond schenkt hij je een onbekende drank uit een vieze jerrycan. Wat er daarna gebeurt? Hij kijkt een beetje griezelig om zich heen. We zijn het met hem eens dat dit inderdaad wel een bijzondere ervaring is, maar in ons geval is het niet echt horror te noemen. Eerder dronkor.
De uren en shotjes tikken door, terwijl we praten over het bewogen liefdesleven van Skye, onze tatoeages en het leven van een reiziger. Voor zowel Derek als Skye geldt dat ze het soms moeilijk hebben tijdens het reizen. ‘Ik heb minimaal één keer per week een mental breakdown, waarin ik me afvraag waarom ik dit in vredesnaam aan het doen ben’, vertelt Skye. ‘Zeker met de druk van het carrière maken op onze schouders’, vult Derek aan. ‘Het voelt soms alsof we hier onze tijd aan het verdoen zijn, omdat we ook aan onze carrière kunnen werken. En je carrière is je leven in Amerika’. We snappen ze volledig, maar kunnen ons er gelukkig niet echt mee identificeren. Terwijl we onze glazen vullen met de laatste druppels uit de jerrycan, proosten we op het fijne leven in Europa. Derek en Skye roken nog een sigaret buiten, terwijl wij alle lichten uitdoen. Het is tijd om naar bed te gaan.
We zoeken onze houten huisje op en ‘ploffen’ in bed. ‘Kletsen’ of ‘breken’ is een betere verwoording; het matras is zo hard als de vloer, iets wat heel normaal is in Vietnam. Door de hoeveelheid blij water hebben we hier gelukkig weinig last van en vallen snel in slaap. De volgende ochtend worden we gewekt door de huiskippen. Zonder enige vorm van hoofdpijn verplaatsen we ons naar de eettafel, waar Skye al een boekje aan het lezen is. Vandaag staat er een intensieve trekking naar een lokale waterval op de planning, samen met mama Sa. Terwijl we met z’n allen een schandalige hoeveelheid pannekoeken verorberen, komen we tot de conclusie dat we nog even moeten wachten met wandelen tot het weer wat beter wordt.
Er is maar één logisch alternatief: spelletjesmiddag! We hebben op onze eerste rijstdag een spelletje genaamd Dos op de kop getikt op het vliegveld, en het sindsdien veel met elkaar gespeeld. Het is een soort van Uno, maar dan extra relatieverscheurend. Met Derek, Skye en het zoontje van mama Sa Dossen we de middag door in ons regenachtige berghutje, totdat de lucht rond een uur of twee begint op te klaren. Tijd om te wandelen.
Vanwege de regenval besluit mama Sa dat het niet verstandig is om de oorspronkelijke route te volgen, aangezien deze bestaat uit een verzameling van gladde modderpaadjes. In plaats daarvan besluit ze de route te freestylen. Als een familie eendjes volgen we braaf onze moeder eend de rijstvelden in richting de waterval. De honden lopen gezellig met ons mee.
Bij de waterval duiken we een of ander zijpad in, welke uitkomt bij een indrukwekkende bergschommel. Derek besluit een poging te wagen; na drie keer op en neer geslingerd te hebben, schuift hij van de plank af en haalt hij zijn rug open aan de ondergrond. Na een minuutje puffen is hij gelukkig weer oké.
Ook tijdens deze wandeltocht komen we in aanraking met locals die ons tasjes en armbanden willen verkopen. De situatie is ditmaal extra schrijdend, doordat de verkoopclub bestaat uit meisjes die hooguit twaalf zijn. Als een vooraf geprogrammeerde robot sommen ze emotieloos hun verschillende waren op. Simone ziet bij een van de meisjes vreemde blauwe plekken op haar nek zitten. We hebben in ons vooronderzoek vernomen dat je absoluut niets moet kopen van jonge verkopers, omdat je hiermee aanmoedigt dat hun ouders ze dit laten doen in plaats van ze naar school te sturen. Met gemixte gevoelens laten we het groepje achter en lopen we weer richting het hutje.
Eenmaal terug in het dorp zegt mama Sa tegen ons dat ze nog even moet ‘shoppen’. Wanneer we vragen welke kant we op moeten lopen, wijst ze glimlachend naar haar honden. Ze hebben de hele wandeling kwispelend voor ons uit gelopen en zijn perfect in staat ons terug naar het huisje te begeleiden. Af en toe kijken ze even achterom of we er nog zijn en lopen dan tevreden verder.
We bereiken heelhuids onze bestemming en hebben nog even de tijd om te relaxen terwijl mama Sa het eten klaarmaakt. Stef besluit buiten aan het blog te werken, tot grote interesse van Sjon, één van de zonen Sa. Hij laat de enthousiaste Sjon allerlei foto’s uit de blogs zien en vertelt over de reis tot nu toe. Sjon kan maar een klein beetje Engels en krijgt dus niet alles evengoed mee, maar luistert desondanks vol verwondering.
Aan tafel! Mama Sa heeft wederom een heerlijk feestmaal bereid, met als absoluut hoogtepunt de zelfgemaakte loempia’s. Na wederom heerlijk gegeten te hebben is het helaas tijd om gedag te zeggen. We nemen nog een laatste foto met onze minimoeder en stappen vervolgens op de scooter richting het centrum.
Met een gevoelsmatige 100 kilometer per uur scheuren onze chauffeurs de bergen af en het centrum in. Hier worden we verwelkomd door een zee van lichtjes en geluiden. Uiteindelijk zetten ze ons af bij ons nieuwe hotel. Het weer belooft ook de komende dagen niet al te best te worden. We zien wel wat de toekomst ons zal brengen.