Brittunculi

Green Bus, Chiang Mai, 15:18

Van het bruisende Bangkok naar het het botanische Chiang Mai. Het is tijd om een nieuwe trede toe te voegen aan de overtreffende trap van bestemmingen, genaamd Pai. Een zweverig plaatsje in het noorden van Thailand wat regelmatig omschreven wordt als het ‘Ibiza in de bergen’.

Polarsteps is er niks bij

De nietsvermoedende reiziger komt echter niet zomaar in Pai terecht. Wanneer je ‘busrit naar Pai’ in het oor van een slapende ex-backpacker fluistert, zal hij of zij gillend wakker worden en om zijn moeder smeken. In Thailand doen ze namelijk niet aan tunnels, verhogingen of iedere andere vorm van wegcomfort. In plaats daarvan worden de wegen gebouwd op basis van de rondingen van moeder natuur. Dit resulteert in een busrit waar overgeven eerder de norm blijkt dan de exceptie.

Gelukkig hebben we als twee ervaren reisrotten mooi een plekje voorin kunnen reserveren en arriveren redelijk ongedeerd in Pai. We stappen uit het busje, kijken voorzichtig om ons heen en zien voor onze ogen de finale van de wedstrijd ‘Meest alternatieve reiziger 2022’ ontrafelen; indrukwekkende oorpiercings, wijde broeken met olifantenprinten, mysterieuze tatoeages, gevlochten haren en vooral geen bh’s. Een soort hedendaagse rugzak-editie van Woodstock.

Net als iedere sprookjeswereld, kent ook deze plek zijn kwaadaardige tegenhanger. De oeroude vijand die niets uit de weg gaan om je het leven zo zuur mogelijk te maken. De reden van al het kwaad en hindernis van al het goeds. Bij het eerste cafeetje waar we een broodje willen eten komen we er al mee in aanraking: de Britten.

De gemiddelde Brit op Pai is rond de 25, bovengemiddeld luidruchtig en ondergemiddeld intelligent. De Brit had eigenlijk een vakantie in Cherso of Lloret voor ogen, maar heeft toch maar voor Thailand gekozen wegens de uit het dak knallende vluchtprijzen als gevolg van de Brexit. Gelukkig maakt dit voor de Brit niet uit, ze voelen zich immers overal onmiddellijk thuis. Lekker de schoentjes uit, beentjes omhoog en gillen maar.

De Brit is niet in staat om op normale wijze te grinniken of lachen; iedere vorm van licht vermaak resulteert in een oorverdovend, hysterisch geluid wat dwars door merg, been en een noise-cancelling koptelefoon heen gaat. En het blijft niet bij het lachen; de Brit voert ieder gesprek alsof hij/ze in een kroeg staat met 12 bier in de nek. Combineer dit met het feit dat de Brit op íedere klemtoon van íeder woord de nadruk legt, en je hebt het meest vervelende, ronduit onbeschofte volk op aarde voor je. Ik ben (nog net) 20 jaar oud, maar voel me na iedere aanraking met backpackende Britten een oud mannetje wie teleurgesteld is in de maatschappij. mArVeLoUs.

Kortom bevindt zich aan de ene kant van het Pai-spectrum de naar verlichting zoekende hippies, en aan de andere kant de onuitstaanbare Britten. We kunnen ons met beide niet echt identificeren, dus gaan we maar met z’n tweetjes op avontuur. We laten het epicentrum achter ons en vertrekken naar de overnachtingsplaats.

Om hier te komen, lopen we eerst een heel stuk het dorp uit, om vervolgens ergens langs de weg een onverhard pad in te duiken. Na zo’n 10 minuten praktisch door de jungle te lopen, komen we uit bij de Pai Country Hut. De plek is een mix van Center Parks en een Afrikaanse afkickkliniek; klein maar fijne hutjes, keurig gemaaide hegjes, tsjirpende vogeltjes en een kalm lounge-muziekje op de achtergrond.

Lang in hutje zitten we niet, er moeten immers tempels bezocht worden! De eerste bezienswaardigheid op de planning is de White Buddha, een levensgroot Buddha beeld dat bovenop een berg over Pai waakt. Tot het genot van Simone moeten we wederom een godsgruwelijk hoge trap beklimmen, maar het adembenemende uitzicht op de top is het helemaal waard.

Vervolgens bezoeken we de Mor Paeng, een waterval op 9 kilometer afstand van Pai. Door de eeuwen heen zijn de rotsen waar de waterval op leeft steeds gladder en ronder geworden, resulterend in een natuurlijke glijbaan die ons in de huid van een nietig druppeltje laat kruipen en in het water werpt. Op handen en voeten klimmen we nog naar de verschillende plekjes met uitzicht op de vallei, waarbij we allerlei exotische wezens trotseren.

Terwijl we wegrijden bij de waterval, worden we overvallen door een fikse regenbui. Alsof ze haar hele leven al op dit moment wacht, haalt Simone met ongeëvenaarde elegantie een regencape uit haar tas. Een keepisch aanzicht.

Het klaart gelukkig weer op tegen de tijd dat we bij de Pai Canyon aankomen, onze derde bestemming. De vallei vol natuurlijke rotsformaties, geschilderd op een achtergrond van gigantische bergen is in meerdere opzichten een hoogtepunt van de reis.

Om alle indrukken rustig in te laten werken, besluiten we het ‘s avonds lekker rustig aan te doen. Simone hoort van een vriendin dat Down The Road, een Belgisch programma waarbij je een groep mensen met het syndroom van down volgt op reis, zich momenteel afspeelt in Thailand. Beter nog, ze bezoeken in Chiang Mai een soortgelijke cabaretshow als degene waar Stef zijn trauma heeft opgelopen. Zeker een aanrader voor iedereen die op maandagavond niet weet wat te kijken. We genieten de gehele aflevering volop, en wensen elkaar vervolgens hartelijk welterusten toe.