Oplombokken
Lombok. Het eiland van de machtige Rinjani, de losbandige Gili-eilanden én de levenslange trauma’s aan taxiboten.
We stappen om zeven uur ‘s ochtends in het busje richting de haven. We hebben via ons hotel namelijk twee ‘fast boat’ tickets besteld, een soort taxi op water die ons van Bali naar Lombok zal brengen. De chauffeur hanteert een rijstijl waarbij hij eerst heel veel gas geeft, om vervolgens hard te remmen. Een beetje net als Stefs moeder. We willen allebei nog verloren raken in dromenland, maar dat gaat op deze manier niet lukken.
Over verloren gesproken: Simone is tijdens de reis al het één en ander verloren. Haar nieuwe jas, slaapmasker, reiskussen, een topje, zonnebril enzovoorts. Gelukkig is Stef mee om het speelveld weer in evenwicht te brengen.
Na anderhalf uur in de blenderbus komen we aan op de haven. We halen onze tickets, in de vorm van een groen koord met een geplastificeerd papiertje, op bij een schimmig toeristentafeltje. We moeten nog eventjes op de boot wachten. Een vrolijke Balinueaan speelt passievol en ontzettend vals het repertoire van Bob Marley op zijn half gestemde gitaar. Nét wanneer hij aan zijn beste nummer wil beginnen, roept een meneer iets in de verte. De menigte om ons heen begint te bewegen. Het is tijd voor een enig boottripje.
Het is chaos op de haven. Mensen razen gestrest en onwetend willekeurige kanten op, in de hoop dat ze daar hun boot zullen vinden. Verkopers razen er tussendoor, in de hoop de ontregelde toerist te kunnen overtuigen tot de aankoop van een flesje water. We besluiten maar in een rij te gaan staan, want dit zien we meer mensen doen. Bij het loket betalen we allebei een euro voor weet ik veel wat, havenbelasting of zoiets, en snellen ons dan naar de stijger. We zien een groep dames met hetzelfde geplastificeerde koort, dus vragen we of ze weten welke boot de onze is. ‘Hij is er nog niet’, zeggen ze met dezelfde chaos in hun ogen als wij. Na een paar minuten in de Baliflaanse zon te grillen, komt er een krakkemige boot onze kant op varen.
De menigte komt tot leven. Men begint te trekken en te duwen om als eerste in het drijvende vlot te kunnen. De bemanning vraagt iedereen waar ze afgezet moeten worden. Stef weet het even niet meer, dus haalt hij in de menigte zijn portemonnee uit zijn buiktas. Hij bekijkt vlug zijn weggestopte tickets, onwetend van het feit dat de menigte mee aan het kijken is.
We stappen opgelucht in de boot. Eindelijk weg uit de wervelwind van verkopers en gure figuren. We kijken uit het raam en zien een knalblauwe zee aan ons voorbij razen. Het geschud als gevolg van de machtige golven maakt ons een beetje misselijk, maar dat maakt niet uit. We gaan richting Lombok. Eindelijk even relaxen. Het leven voelt goed.
Totdat Stef in de boot in zijn buiktas graait en tot een merkwaardige conclusie komt. Het voorste vak, het vak dat ooit gevuld was met een dikke portemonnee vol vers gepind geld, is leeg.
We zoeken ons suf, gaan alle plekken na die we in de boot bezocht hebben, en bevragen de bemanning. De bemanning is echter met hele andere dingen bezig als de gestolen portemonnee van een rijke westerling. We zijn inmiddels namelijk gearriveerd in de eindhaven, waar een heleboel andere rijke westerlingen staan om in de boot te klimmen. Zij hebben nog wel een portemonnee, dus we snappen waar de voorkeur naar uit gaat.
Verbaal opgejaagd door de bemanning doen we nog wanhopige pogingen om de portemonnee terug te vinden, maar het is tevergeefs. Met een ongekend level van irritatie verlaat Stef de boot, onwetend dat het level in de buitenlucht nog vertienvoudigd zal worden.
We zetten één stap aan wal en ze komen in zwermen op ons af. ‘Sir, sir, taxi sir’, klinkt het vanuit alle mogelijke richtingen. ‘No’ is niet het juiste antwoord; de club taximannen moet en zal ons in hun auto hebben. Niet bepaald hetgeen waar we nu op zitten te wachten . ‘My wallet got stolen, go away’, snauwt Stef naar de club van veroveraars. Het lijkt een aantal mannen af te schrikken, maar het overgrote deel gaat onverschrokken door. ‘I bring you to ATM, to pay for taxi!’.
Stef kookt over en staat op het nippertje één van de chauffeurs te koppen. Gelukkig schijnt er licht aan het einde van de stijger en weten we taxiloos en koploos het vasteland te bereiken. Daar staan we, zonder geld en zonder internet. Wat nu?
We vinden een restaurant waar we WiFi mogen tappen. De eigenaar staat met één been in de taxi wereld, net als iedereen in deze godsvergeten kustplaats, en dringt aan om ons overal en nergens naartoe te rijden. We moeten even niks hebben van alle dealtjes en aanbiedingen. We willen maar een ding weten, en dat is waar het dichtstbijzijnde politiebureau is.
We pinnen nieuw geld met de kaart van Simone, eten wat, en wandelen dan bij ome politie binnen. Het is net een studentenhuis op een rustige zondagmiddag. Links van ons ligt een agent op een bank voor de tv te slapen. In de verte horen we wat geluid uit de telefoon van een andere agent komen. Aarzelend lopen we naar de balie en drukken op het belletje.
Een jonge politieman komt onze kant op gelopen. Hij moet lachen wanneer hij de andere meneer ziet slapen en maakt hem gauw wakker. We gaan aan een tafel zitten. Er komen nog een aantal agenten bij, zodat ze gezamenlijk nèt genoeg Engels spreken om iets van ons verhaal te maken. We worden vervolgens naar een aparte kamer begeleid, waar onze aangifte op papier wordt gezet. Na ongeveer een uur van gemoedelijk gebabbel met de agenten verlaten we het bureau met een officiële aangifte in de hand. Het Lombok avontuur kan beginnen.
We komen de restaurantmeneer langs de weg weer tegen. De deal voor het vervoer naar Kuta, die hij ons als laatste hoop toeriep toen we zijn zaak verlieten, was zo slecht nog niet. We leggen hem de prijs voor, maar die is natuurlijk niet meer beschikbaar. Het is nu namelijk later dus hij kan voor de terugweg geen klanten meer vinden en blablabla. We zetten wederom de wegloop-techiek in, en met succes. Binnen de kortste keren komt er een zwarte auto voorrijden. Met lichtelijke argwaan stappen we in.
De chauffeur is een ontzettend vriendelijke meneer met bijzondere anekdotes. We zijn nog steeds op onze hoede na deze dag vol ellende en checken regelmatig op Maps of we niet naar een of ander maffiahol gereden worden. Alles lijkt echter goed te gaan, en we kijken onze ogen uit onderweg. Waar we voorheen tijdens onze busritten vooral zwerfhonden zagen, zitten de wegen nu vol met wilde apen. Zorgeloos turen ze vanaf de railing naar de voorbijrazende voertuigen.
Stef zit al een tijdje naar het LCD schermpje te staren wat zich voorin het voertuig bevindt. Linksonderin is het welbekende bluetooth-teken hem aan het aanstaren. ‘Zou ik muziek op mogen zetten? Even wat cultuur uitwisselen?’, vraagt Stef op de achterbank aan Simone. Ze vindt het goed, en de meneer ook.
Stef begint met een politiek correcte selectie uit zijn uitpuilende afspeellijst, waarbij hij ieder nummer zorgvuldig in de wachtrij zet. Nadat de uren passeren, voelt hij echter wat artistieke vrijheid opborrelen en besluit hij wat diversere nummers voor te schotelen. Simone schrikt op en kijkt geïrriteerd richting Stef wanneer ze Kendrick Lamar meermaals het n-woord hoort gebruiken. Stef lacht terug. ‘Cultuur uitwisseling!’, zegt hij terwijl hij voorzichtig naar de chauffeur kijkt. Die geeft geen enkele kik.
In het volgende blog verbrand Simone haar billen. Meelezen is meemaken!