Het strand. De verzameling van miljoenen miniscule korrels in combinatie met water is hét recept wat menig westerling doet kwijlen. Zo ook Simone; ze kan niet wachten om met haar tenen in het zand te staan.
Stef is wat minder enthousiast. Zijn handen en voeten worden er droog van, het zand besluipt zijn bilnaad en de zon verband zijn tere IT-huidje. Eigenlijk is het gewoon helemaal niks.
We smeren ons van top tot teen in en wandelen het helderblauwe water en spierwitte zand tegemoet. Één roodharig meisje ligt voor ons een boekje te lezen. Voor de rest zien we geen typische strandgangers. Althans, niet de westerse variant.
Na nog geen vijf minuten staan twee kleine meisjes naast onze lakens. Ze dragen oude, te grote kleding met vlekken. Hun haren zijn een wilde bundel van vechten. Op een ingestudeerde toon zeggen ze in koor: ‘Do you want to buy a Kuta bracelet?’. Het is een triest aanzicht. Ze zijn nog geen tien jaar oud.
‘No, thank you’, zegt Simone vriendelijk. Dit is voor de meisjes een teken om naast ons in het zand te ploffen. ‘Kijk!’, zegt Simone, ‘Ik heb al een armband’, in de hoop de kinderen te overtuigen. ‘But not a Kuta bracelet’, reageert het meisje. Ja, dat is zo. We zouden ze graag wat geld geven, maar hebben online gelezen dat we deze praktijken daarmee alleen maar in stand houden. Zolang het voor arme ouders rendabel is om hun kinderen met armbandjes op pad te sturen, zullen ze dit verkiezen boven het minder rendabele schoolgebouw waar ze eigenlijk thuishoren.
Na een paar vreemde minuten waarin wij verder gaan met ons leven en de meisjes om ons heen een beetje in het zand frunniken, pakken ze hun gekleurde frutseltjes op en lopen weg. We kijken ze met een verdrietige blik na.
Op en af lopen Indonesische families het strand op. Niet in zwemkleding, zoals wij, maar in lange broeken, lange mouwen, hoofddoeken en soms zelfs jassen. Ze maken wat foto’s van een selectie zandkorrels en lopen vervolgens weer verder.
Wanneer onze ogen met die van hen kruisen, lijken hun monden open te vallen van verbazing. Alsof we onderdeel zijn van een nieuwe expositie van Artis worden we uitvoerig bestudeerd. Niet stiekem, maar met flitsende camera’s en wijzende vingers in onze richting.
Het voelt voor Simone erg ongemakkelijk om uitvoerig bekeken te worden in haar bikini, terwijl de lokale vrouwen op het strand van top tot teen bedekt zijn in een boerka. We vragen ons af of ze onze hoeveelheid kleding als respectloos ervaren, of dat we als westerlingen wegkomen met onze verschillende cultuur. Vanuit de vrouwen weten we het nog steeds niet, maar het blijkt al snel dat de mannen het helemáál niet erg vinden.
Ons plekje op het strand bevindt zich vlakbij een schaduwrijke rots. Simone wil even uit de spotlights stappen en besluit om het hoekje van de rots te gaan zitten, nét buiten het zicht van Stef. Die ligt argeloos op zijn handoekje Sudoku’s op te lossen.
Simone sluit haar ogen en gaat op in haar luisterboek. Wanneer ze ze een tijdje later weer opendoet, staart een man haar op een paar meter afstand aan. Hij schrikt op van het wederzijdse oogcontact en probeert zijn telefoon onopvallend in haar richting te draaien. ‘Is hij me nu aan het filmen?’, vraagt Simone zich af. Het antwoord volgt een paar seconde later, wanneer de man in snelle passen haar kant op loopt. Hij gaat naast haar staan en maakt heel duidelijk een foto. Wth hell. Ze houdt haar hand richting de camera, alsof ze een celebrity is die niet gefotografeerd wilt worden door de paparazzi. Boos roept ze een paar keer achter elkaar ‘No no no!’. De man besluit het niet te snappen en vraagt lachend ‘picture?’. Ze begint te koken. Wat denkt deze man wel niet? ‘No! Go away!’, reageert Simone fel, terwijl ze terugloopt naar een snurkende Stef. Die probeert de meneer nog te vinden, maar als korrels in een bak zand is hij al verdwenen.
Op de Gili-eilanden, een plek die we over een aantal blogs zullen bezoeken, vertelt een lieve dame genaamd Holly ons de mogelijke reden voor de fotograferende mannen. Indonesië schijnt landelijk alle websites met pornografische content te blokkeren, als onderdeel van het zogeheten ‘Healthy Internet’ beleid. De bevolking moet hun trekken dus (letterlijk) ergens anders vandaan halen.
Niet veel later lopen twee meiden die we in ons hostel ontmoet hebben het strand op. Alle volledig beklede aanwezigen duiken er meteen op. Zo’n tien mannen en vrouwen roepen ‘picture, picture’ om ze heen. De twee lotgenoten lijken het in eerste instantie wel komisch te vinden en poseren zich los. Na vijf minuten zijn ze het echter zat en wimpelen ze hun fans weg. Een man rent ze nog achterna, terwijl hij met zijn telefoon zwaait. ‘Picture? 20.000 roepia!’, zegt het meisje grappend naar de man, die vervolgens langzaam afdruipt.
Wij hebben het ook wel gezien en lopen terug naar ons stekkie. Hier staren twee knalrode billen Simone aan in de spiegel. Het logo van de Hema is jaloers op het kleurenpallet dat zich afspeelt op haar achterwerk. Stef kijkt gefascineerd naar de contrasten op haar kont, en prikt er af en toe in alsof hij wetenschappelijk onderzoek aan het doen is.
In de douche spoelen we met water dat ijsberen doet bibberen het strand van ons af. Vervolgens dineren we bij ‘s werelds eerste vegetarische restaurant in Kuta. Een dikke, grote mevrouw staat nors groenten te snijden in de keuken. Simone krijgt een burger gemaakt van aardappels voorgeschoteld. Het is de beste combinatie die ze zich kan bedenken. Dit maakt de hemakont en koude douche weer goed.
De zon = kut. Dat is ons motto van dag twee in Kuta. Simone hult zich in een outfit die al haar lichaamsdelen aan verbeelding overlaten. Ze staat nog net niet op het strand tussen de andere moslims.
Na vier dikke vette pannenkoeken springen we op een gehuurde scooter om wat andere stranden in Kuta te verkennen. Met de wind in onze haren rijden we langs palmbomen, rotswanden en zanderige vlaktes. De warme tinten in onze zonnebrillen maken de omgeving extra gezellig.
Via een bombastische toeristenroute komen we uit bij een strandtentje, waar we vriendelijk begroet worden door de eigenaar. Het is een extreem gebruinde jongen in een wijde tanktop die eruit ziet alsof hij nog nooit een stap buiten het strand gezet heeft. We mogen gratis gebruik maken van zijn ligbedjes als we iets eten of drinken. Toevallig waren we dat net van plan.
We nemen plaats onder een houten parasol en beginnen aan ons dagje niksen. Simone met een luisterboek en Stef met een sudoku. Lieve zwerfhonden nestelen zich onder onze bedjes om te schuilen voor de zon. We geven ze groot gelijk. Het uitzicht voor ons komt regelrecht uit een ansichtkaart.
Stef krijgt een van zijn sudoku’s niet opgelost. Om zijn frustratie wat te temmem, besluiten we een strandwandeling te maken. Het zand bestaat ditmaal niet uit minuscule korrels, maar uit grove koraalbotten. Stef vertikt het om hier met zijn tere voetjes over te lopen. Als de ultieme IT’er trotseert hij met dikke sokken in All Stars en een knalwitte huid het strand. Simone wil het blote voeten in het zand-gevoel vasthouden en loopt er krampachtig achteraan.
Om de zoveel meter staat er een Instagram schommel. Dit is een schommel waar je Instagram waardige foto’s kan maken met het strand op de achtergrond. Onze geboren influencer springt gelijk op het houten zitje voor wat schattige plaatjes.
Ook op dit strand zijn niet veel toeristen. We willen net omkeren en teruglopen naar onze ligstoelen wanneer een groep van pak en beet tien Indonesiërs op ons af komt lopen. Ze willen met ons op de foto. Stef kijkt naar Simone om haar te peilen. Ze haalt haar schouders op en stemt in; ze is immers een stuk minder pornografisch gekleed als gisteren. De roedel gaat om ons heen staan, terwijl een jonge man begint aan de minifotoshoot.
We krijgen de vraag of we nog wat typisch Indonesische koffie met ze willen drinken. We aarzelen even, maar slaan het aanbod dan toch vriendelijk af. Onbewust toch omdat we een beetje wantrouwend zijn. ‘Maybe later!’, roepen we ze toe terwijl we verder lopen. Het is een bijzondere combinatie van woorden die we al vaak gebruikt hebben tijdens de reis. Maybe later. Beide partijen weten dat later hoogstwaarschijnlijk nooit zal komen, maar toch kan iedereen met een goed gevoel weer verder met zijn/haar dag.
Na het gelig scooteren we langs het strand richting een rotsig viewpoint, klaar om een romantische zonsondergang te beleven. Maps stuurt ons naar een verzameling van ondoordringbaar zand met rotsen. Niet echt geschikt voor scooters.
Een vrolijke meneer loopt ons tegemoet vanuit zijn strandtent en vraagt of we hulp nodig hebben. We laten hem de route zien, waarna hij vanalles begint te brabbelen en wijst naar zijn zaak. ‘Put your scooter here and walk!’, zegt hij vrolijk.
Wanneer we aan onze wandeling willen beginnen, overvalt de meneer ons met een klassieker: ‘Wanna buy some mushrooms?’ We moeten erom grinniken. De vrolijkheid valt op zijn plek. Ome sjamaan loopt naar zijn scooter en tovert een zwarte vuilniszak uit het zadel. ‘Fresh!’, zegt hij enthousiast, terwijl hij de zak voor onze gezichten open houd.
De tas zit tot de rand vol met kleine paddenstoelen. Een kilo, als we de meneer moeten geloven. Trots kijkt hij ons aan. Op de een of andere manier heeft het iets aandoenlijks. We bedanken hem voor het aanbod en lopen toch maar door. ‘Maybe later!’, roept hij nog na. Ja, maybe later.
We klimmen over rotsen naar het puntje van het strand. Stef vindt dit niet uitdagend genoeg en klimt een stijle helling op om het uitzicht van een hoger perspectief te bekijken. Als hij beneden is vertelt hij blij dat hij precies hetzelfde heeft gezien, maar dan iets hoger.
De dalende zon biedt de perfecte gelegenheid om wat klassieke vakantiefoto’s te schieten.
De zon zakt steeds verder naar beneden, totdat hij uiteindelijk achter de rotsen verdwijnt. De zee vult zich met een zachte, gele gloed.
Tijdens de scooterrit terug naar het huisje verandert de lucht in een prachtig oranje/rood kleurenpalet. De palmbomen contrasteren als donkere schaduwen tegen de felle kleuren in de lucht. We stappen even af om het allemaal in ons op te nemen.
In het volgende blog storten we onszelf herhaaldelijk op een steenharde watervlakte in de hoop te leren surfen. En Simone’s billen zijn nog steeds verbrand. Stefs billen gaan ook verbranden. En zijn benen. A je to!