Poriën

Viet Duc Guesthouse, Sapa, 22:50

Poriën

Na een busrit van een uur of 4 over het gatenfestijn wat ze in Laos een weg noemen, arriveren we in Nong Kiau. Omdat Stef de volgende dag jarig is, heeft Simone speciaal voor de gelegenheid een iets luxer hotel geboekt dan normaal. Het zogeheten ‘Viewpoint Resort’ ligt midden op een berg, resulterend in een fraai uitzicht. De eerste nacht wil Stef met de gordijnen open slapen zodat hij vanaf zijn bed de zon op ziet gaan van achter het kolossale landschap. Een topidee, totdat hij om half 6 ‘s ochtends beseft dat hij geen hol ziet zonder zijn bril. Na twee seconden gekeken te hebben trekt hij chagrijnig het gordijn dicht en snurkt weer verder.

We voelen ons weer Willem en Max wanneer we erachter komen dat we praktisch de enige personen in het hotel zijn. We ontbijten ‘s ochtends met z’n tweeën in een ruimte die voor wel 100 man geschikt is. Tijdens het verblijf zien we één hotelmedewerker een aantal keer, en voor de rest helemaal niemand. Het enige minpuntje is dat we 400 traptreden moeten overwinnen om bij het hotel te komen. Met het nodige gevloek en gebrom klimmen we op en af met onze zware backpacks. Achteraf gezien was dit een mooi voorproefje van wat nog komen gaat.

De volgende ochtend bespreken we onze dagplanning: we klimmen eerst naar de Pha Daeng Peak, een uitzichtpunt op een berg. Daarna regelt Simone het een en ander voor de verjaardag van Stef en vervolgens klimmen we de tweede berg op voor een ander uitzichtpunt. ‘Dan hebben we zelfs nog wat tijd over om een beetje te relaxen’, concludeert Simone tevreden. Stef knikt instemmemd. 

We trekken onze wandelschoenen aan en lopen vol goede moed richting berg nummer 1. Terwijl Simone al aan de eerste klim begint, staat Stef nog even stil bij een bijbehorend informatiebordje. ’40 minuten voor ervaren klimmers en 1,5 uur voor het normale volk’, leest hij. Hij werpt vervolgens een blik naar Simone, die na een paar stappen al doordrenkt is met zweet en bijzonder moeilijk kijkt. ‘Wat niet weet, wat niet deert’, besluit hij. 

Simone kijkt angstig naar de top, terwijl ze stug door klimt. ‘Komt goed’, fluistert ze tegen zichzelf. Na pak en beet een kwartier stijl omhoog banjeren door de modder, vraagt ze lichtelijk geërgerd hoe lang het wel niet lopen is. Stef kan het nu niet langer voor zich houden: ‘1,5 uur’, zegt hij voorzichtig. Vol ongeloof staart Simone Stef aan in de hoop dat hij een grapje maakt. Ze beseft dat dit niet het geval is en de moed zakt haar in de schoenen. Vloekend vraagt ze zich af waarom ze thuis haar avonden met een serie, kat en huisgenoten op de bank heeft doorgebracht, in plaats van aan haar conditie te werken. Bij iedere stap wordt haar gezicht roder en roder en druipt uit elke porie liters zweet. Af en toe werpt ze een geïrriteerde blik naar Stef, die zich afvraagt of we nog verkering hebben tegen de tijd dat we boven zijn. 

Na een klim van inderdaad 1,5 uur komen we aan op de top van de berg. Op magische wijze verdwijnt alle ergenis. Met een grote glimlach geeft Simone Stef een dikke knuffel. 

Vanaf het topje van de berg kijk je kilometers ver de omgeving in. Aan de rechterkant staat een Laotiaanse vlag triomfantelijk in de wind te wapperen. Stef houdt hem vast alsof hij net een nieuw werelddeel heeft ontdekt en van zijn nieuwe land aan het genieten is. 

In de verte zien we een onheilspellende verzameling van donkere wolken in de vallei hangen. We genieten nog even van het aanzicht van de ‘hangende regen’, of terwijl de bui die vanaf een afstandje lijkt op een bundel uit de wolk hangende waterslierten. Na een tijdje vinden we het mooi geweest en vertrekken we weer naar beneden. De terugweg gaat gelukkig een stuk vlotter dan de heenweg, en rond een uur of 2 lopen we weer op de begane grond. ‘Ik ga vandaag echt niet nog zo’n viewpoint beklimmen’, zegt Simone. Stef lacht haar toe en is al lang blij dat de relatie de klim overleeft heeft.

Met opgedroogde modderplekken op onze benen stappen we een restaurant binnen. Een groep Latioaanse mannen die al aardig wat Beerlao op hebben begroeten ons vriendelijk. Terwijl we aan ons tafeltje zitten, komen ze één voor één langs om met ons te proosten. 

De avond verloopt zo soepel als een korrel rijst in de zonnebloemolie, totdat Simone plots opstaat. Stef kijkt haar vragend aan. ‘Ik ga even wat aan ze vragen’ zegt ze. Simone loopt naar de tafel met de mannen toe en vraagt of ze hen even mag storen. Dat is geen probleem. De muziek wordt zachter gezet, terwijl ze begint aan haar vraag: ‘Stef, mijn vriend, is morgen jarig. Hebben jullie ideeën wat ik voor zijn verjaardag kan doen?’ De mannen kijken elkaar aan en beginnen enthousiaste geluiden te maken. ‘Kom morgen naar het restaurant en dan zorgen wij voor taart en versieringen’. Simone hoeft alleen maar de naam van haar zogenoemde ‘honey’ op te schrijven en dan komt alles goed. Wat ontzettend lief! Simone bedankt de mannen met heel veel ‘Kap Thai’ (bedankt in Laos) en handgebaren (ook bedankt in Laos) en loopt tevreden terug naar Stef. Één van de mannen komt het eten brengen en wendt zich tot Stef: ‘Alvast een hele fijne verjaardag en ik hoop dat jullie later veel kinderen krijgen’. Stef raakt in paniek en begint ongemakkelijk wat terug te brabbelen. Zowel de meneer als Simone kunnen er niks van maken. 

We keren terug naar ons hotel, waar we tot 12 uur wakker blijven en daarna snel gaan slapen. De volgende dag staat er namelijk een speciale trekking op het programma, waarbij we dwars door honderden watervallen lopen. En in de avond dus nog een klein feestje. Een verjaardag die Stef niet snel zal vergeten.