The Queen Hotel & Spa, Hanoi, 01:51
Waterrat
We stappen de slowboat uit en trotseren wederom een zee van tuktuk chauffeurs die ons allemaal naar het centrum van Luang Prabang willen brengen. We besluiten een boze Duitser te volgen, die de ritprijs af weet te dingen naar een keurig bedrag door wat onvriendelijkheden naar de chauffeurs te roepen.
We spenderen de komende nachten in het Elephant Boutique Hotel, gerund door de Laotiaan Huân en zijn broer. Net zoals bij elk ander hotel of hostel moeten we voordat we naar binnen gaan onze schoenen uit doen, zodat ze niet zo vaak hoeven te poetsen. In het begin was dit ietswat onwennig, maar we vinden het inmiddels zodanig chill dat we het ook in onze eigen huizen in willen voeren. Dus, pap en mam, het souvenirtje zou weleens een nieuw schoenenrek kunnen zijn.
In een toeristenfolder over Luang Prabang ziet Simone een foto van de Kuang Si waterval, met overdreven mooi water met een turquoise gloed. Iemand is uitgeschoten met Photoshop, denken we bij onszelf. We springen op de scooter om het met onze eigen ogen te gaan bekijken.
Bij aankomst moet Stef naar de wc. Tijdens het plassen kijkt hij uit op de enorme parkeerplaats die aan de voet van de waterval ligt. We lazen in online blogs dat je hier het beste vroeg in de ochtend naartoe kan komen om grootste drukte te vermijden. Blogs uit 2020. Van de ongeveer 200 parkeerplekken zijn er misschien tien gevuld met auto’s.
Dit is één van de talloze voorbeelden van de impact die covid op Laos (en waarschijnlijk heel Zuid-Oost Azië) heeft gehad. Op alle toeristische trekpleisters zijn we hooguit met een handjevol mensen. Alsof we voor een dagje de Efteling hebben afgehuurd met onze miljoenen kippen. Ook zijn we al meerdere malen naar restaurants toegelopen die volgens Google Maps nog steeds floreren met hoge ratings (allemaal uit < 2020), maar in de praktijk gesloten zijn. Het toerisme in het land is weer langzaam aan het opbouwen, maar is nog lang niet waar het geweest is. En dat komt voor ons bijzonder goed uit.
Een shuttlebus brengt ons naar de ingang van het natuurpark, waar onze monden direct open vallen van verbazing. De kalksteen waar het water over stroomt geeft calcium af, een natuurfenomeen wat het water nét zo blauw maakt als bij de foto’s uit de folder. Van de ene verbazing rollen we in de andere; na een stukje door te lopen staan we plots oog in oog met Aziatische maanberen. Deze beren zijn gered uit gevangenschap, en kunnen hier nu in een groot complex luieren, totdat het veilig genoeg is om ze weer in het wild vrij te laten. Iedere beer heeft een eigen naam en bordje, waarop te zien is hoe ze er uit zagen toen ze nog in gevangenschap zaten, met daarnaast een foto van nu. Het is een wereld van verschil, waardoor we met een gerust hart van het aanzicht van deze enorme dieren kunnen genieten.
Terwijl we verder lopen, wordt de rivier naast ons groter en wilder, tot we uiteindelijk bij de kolossale waterval terecht komen. De waanzinnige waterstromen en omliggende natuur wekken de indruk dat we naar een van de zeven wereldwonderen aan het kijken zijn.
We klimmen vervolgens letterlijk de waterval in, met een pad dat ons helemaal naar de top brengt. Hier kunnen we zwemmen en schommelen, en komen in aanraking met onze eerste serieuze spinnenvriend. Op veilige afstand kunnen we het helsgebroed bewonderen.
Aan de top staat een lieve oude meneer bij een bootje van bamboe. We gaan aan boord en met een bamboestok duwt hij ons naar de bron van de waterval. Hij kan niet echt Engels, dus we weten niet precies wat hij allemaal zegt, maar we begrijpen in ieder geval dat het water afkomstig is uit kraters in de berg. Hij vertelt dat deze kraters tot wel 80 meter diep zijn en het water omhoog pompen.
Op de terugweg besluit een grote rat zich tot ons gezelschap te voegen. Het Zweedse gezin wat bij ons in de boot zit raakt lichtelijk in paniek, dus handelt de lieve oude meneer zonder aarzeling. Hij maakt zijn hand vlak en geeft de nietsvermoedende rat de grootste billenkoek die we ooit gezien hebben. Het beestje vliegt 2 meter verder het water in, waarna hij rustig naar zijn hol terug zwemt.
Vol nieuwe indrukken keren we terug naar Luang Prabang, wat onder andere bekend staat om de lekkere restaurants. De overheerlijke pizza’s en vegaburgers vliegen ons om de oren. Met een volle buik struinen we over de straten van de voormalige hoofdstad van Laos.
Het bevalt hier bijzonder goed tot dusver. Hoewel de landen aan elkaar grenzen, merk je toch dat het er hier een stuk anders aan toe gaat als in Thailand. Het landschap is wild, ongerept en chaotisch, en de Latioaanse bevolking is daar een weerspiegeling van. Desondanks is het er wel harstikke gemoedelijk. De mensen mogen dan niet zo groot zijn (met een gemiddelde lengte van 1,60 onder mannen is het een van de kleinste volkeren ter wereld), maar hun harten zijn groot.
Morgen vertrekken we naar Nong Khiau, een sprookjesachtig plaatsje in de bergen waar Stef zijn verjaardag gaat vieren. Simone heeft speciaal voor de gelegenheid een verrassing voorbereid; gegarandeerd spektakel dus.