Elephant Guesthouse, Laos, 23:55
Het dondert en het bliksemt en het regent meters Chang tijdens onze busrit naar Chiang Rai. Perfect weer om in te reizen. Simone is de boeken van Lucinda Riley een voor een aan het verslinden en Stef werkt aan het nieuwe blog, terwijl de storm boven onze hoofden verder raast. Tegen de tijd dat we bij de eindbestemming zijn aangekomen zal het wel weer droog zijn. Dat moet haast wel.
Het is alsof we de hel toetreden wanneer we Chiang Rai binnen rijden. Het is om 4 uur in de middag al pikkedonker op straat, als gevolg van een koepel van zwarte wolken dat als een deken om ons heen ligt. De lucht rommelt en bromt aan alle kanten, maar regenen doet het nog niet. De stilte voor de storm.
Terwijl we onze tassen uit de buscabine halen, slaat het noodlot toe; aan de horizon verschijnen bliksemschichten ten grootte van wolkenkrabbers, gevolgd door een oorverdovende knal die een suis achterlaat in onze oren. Enkele momenten later laat de hemel zich helemaal gaan. In de stromende regen vluchten we naar het dichtstbijzijnde afdakje. Een gedeelte van de reizigers volgt ons voorbeeld. Ons geboekte hostel ligt op slechts tien minuten loopafstand. In die tijd kun je echter aardig nat worden, dus besluiten we het even aan te kijken. Met een Amerikaan, een Duitser en een Nederlander aanschouwen we het natuurgeweld, beschermd door de plastic golfplaat boven onze hoofden. Klinkt als het begin van een slechte grap.
De komende dagen blijven de buien komen en gaan in Chiang Rai, waardoor we meer tijd in het hostel moeten spenderen als we zouden willen. Desondanks biedt het wel mooi de gelegenheid om de was een keer te doen, wat gezien de geuren die uit onze backpacks komen geen overbodige luxe is.
Op het moment dat de hemel openbreekt, springen we de bus in om de stad te verkennen. Ze zijn in heel Thailand dol op tempels, en Chiang Rai is hier geen uitzondering op. We beginnen op aanraden van de hostelmevrouw bij een lokale tempel waar we de smaragdgroene Buddha kunnen aanschouwen. Volgens de locals is het bijzondere beeld ontdekt wanneer er op een dag bliksem insloeg in de tempel. Dit veroorzaakte een gat in het dak, waaronder het beeld (of de steen waarvan ze het beeld gemaakt hebben, de omschrijving was wat cryptisch) tevoorschijn kwam. Steengoed verhaal.
Terwijl we teruglopen naar het hostel vraagt Stef aan Simone welke Mexicanennaam ze bij hem vindt passen. Ze denkt een poosje na en kiest uiteindelijk voor ‘Pedro’. ‘En jij mij?’, vraagt ze met een twinkeling in haar ogen. Stef graait even in zijn denkbeeldige baard en kiest uiteindelijk voor ‘Incapablo’. Stef slaapt die nacht op de grond, maar hij vond het het absoluut waard.
De volgende dag bezoeken we een tempel die gezien wordt als de mooiste van heel Zuid-Oost Azië. De Wat Rong Khun, ook wel ‘White Temple’ genoemd, is een kolossaal kunstwerk vermomd in een boeddhistisch heiligdom.
De kunstenaar, die overal te zien is in de vorm van kartonnen uitsnedes, heeft bij het ontwerpen van de tempel uitsluitend gebruik gemaakt van witte en zilveren kleuren. Via bordjes lezen we dat dit symbool staat voor de geest, die leeg en los van verlangens is. Links van de tempel staat het mooiste toiletgebouw ter wereld: een groot gebouw vol met tierelantijntjes, volledig bedekt in schreeuwerig goud. Dit staat dan weer symbool voor hoe de mens zich focust op materialistische verlangens en geld. Hoe dit zich precies vertaalt naar een toiletgebouw weten we niet precies, maar soms moet je er gewoon niet te veel over nadenken.
Op de heenweg naar de tempel zijn we ergens langs de snelweg gedropt, waarna we nog zo’n tien minuten moesten lopen. Voor de terugweg hebben we een tijdje aan dezelfde Thaise bushalte gestaan, totdat we concluderen dat er waarschijnlijk geen bus meer gaat komen. Gelukkig komen we een hele vriendelijke Indonees genaamd Chandra tegen, waarmee we een taxi delen. Samen bezoeken we nog de Wat Rong Suea Ten, de smurfenversie van de witte tempel. Chandra nodigt ons tevens uit om bij hem te komen slapen wanneer we Indonesië gaan bezoeken. Nadat we elkaar een uur kennen. Er gaat niets boven de gastvrijheid van mensen uit Indonesië.
In de avond bezoeken we nog een lokale markt. In de straten gaan geruchten rond dat deze editie van de markt extra bijzonder is, omdat er een bandje op komt treden. Alle locals schijnen zich dan te verzamelen op een plein, om vervolgens een dansje te wagen. Dit spreekt ons dansgoden enorm aan, dus besluiten we een bezoekje te brengen aan het plein. Het staat er helemaal vol met verschillende dansgroepjes, die ieder hun eigen geografie hebben voor de serie nummers die gespeeld worden. Na een liter bier voelen we ons zelfverzekerd genoeg om onze eigen geografie in de strijd te gooien. Stef besluit een live-performace uit te voeren van de traditionele Thaise dans, aangevuld met wat artistieke keuzes. Het is emotioneel en fysiek uitputtend om je zó over te geven aan de kunst van het dansen, maar het resultaat mag er dan ook wezen.
Weer eenmaal terug in het hostel trekken we de hostelmevrouw nogmaals aan de mouw, om samen onze reis naar het tweede land te regelen: Laos! Dit gaan we doen met een boot die niet supersnel gaat. In twee dagen tijd zullen we van Chiang Rai naar het Laotiaanse Luang Prabang afreizen. Hoe dit gegaan is, lees je de volgende keer!