Pai Country Hut, Pai, 00:22
Je bent voor het eerst in je leven in Chiang Mai, een van de meest bruisende steden van Thailand. Je hebt lekker geslapen, gooit de deuren van je hostel open en maakt je klaar om de wereld te ontdekken. De eerste plek die je bezoekt? Inderdaad. Het lokale kattencafé.
Stef vindt katten ontzettend leuk, en kan niet wáchten om het ene na het andere poezebeest over de bol te aaien. Na enkele minuten lopen, bevinden we ons in de achtertuin van een Thaise mevrouw, waar we alles aantreffen wat je van een kattencafé verwacht: kattenkussens, kattenposters, kattenbelletjes, kattenkrabpalen, enzovoorts. Er mist echter één vrij essentieel onderdeel: katten. In totaal zien we er twee terwijl we onze lunch naar binnen werken, welke beide niets met ons te maken willen hebben. De obscure loktechnieken van Simone, die thuis al het ongedierte van Nijmegen en omstreken naar haar studentenhuis af laat reizen, doen de Thaise katten helemaal niks.
We staren een tijdje voor ons uit, tot Simone plots een pukkel op Stef’s kin ziet zitten. Ze besluit te benoemen hoe goor ze dit vindt. Stef neemt een kijkje in zijn telefooncamera en is het met Simone eens dat het niet de allermooiste pukkel is. ‘En jij kust dit gezicht?’, zegt Stef tegen Simone, in de hoop een lief complimentje terug te krijgen. ‘Mijn drempel ligt erg laag’, antwoordt Simone. Tot zover de sfeer.
We staan op het punt te vertrekken, totdat een bron van totale sensatie het café binnen komt lopen. Een lokale studente, die we later leren kennen als XinAi, heeft diezelfde ochtend haar kat uit Bangkok laten importeren en wil deze kennis laten maken met de katten van boven de rivier. Kort nadat XinAi en haar kleine satan gaan zitten, blijken katan en Stef iets gemeen te hebben; ze houden allebei niet van katten. We besluiten nog een smoothie te bestellen en van de show te genieten.
De komst van de nieuwkomer zorgt ervoor dat uit alle hoeken en gaten ineens katten tevoorschijn komen. Na wat gehis en gekras bij beide partijen, besluit de eigenaresse van het café een of andere magische plant uit haar tuin te trekken en gooit deze als een soort handgranaat het strijdveld in. De katten beginnen in eerste instantie als bezetenen over de grond te rollen en belanden vervolgens in een roes van gelukzaligheid.
Dit geeft ons de kans om XinAi te leren kennen. De toch niet lokale studente komt oorspronkelijk uit China, maar is hier momenteel Thais aan het studeren. We leren hoe heftig de pandemie in China is geweest voor de bevolking, en nog steeds is; als XinAi terug zou willen keren naar haar gezin, zou ze eerst 2 weken in een quarantainehotel moeten verblijven, en daarna nog een week in haar eigen huis. Gelukkig woont haar zus momenteel in Bangkok en heeft ze haar viervoetige helsgebroed aan haar zijde. XinAi staat erop om ons na de lunch naar ons hostel brengen, wat we erg waarderen. In haar auto lijkt een bom van kleren en andere meuk ontploft te zijn, maar na wat schuiven, passen en meten, hebben we beide een plekje gevonden en karren we naar het volgende avontuur.
Kennen jullie Cam nog, de Zuid-Afrikaan uit het vorige blog? Na de interne error bij Stef lieten we hem per ongeluk achter zonder navigatie, met als resultaat dat we ieder naar een andere tempel zijn afgereisd. Wij stopten ergens op het midden van een grote berg, terwijl Cam helemaal is doorgereden naar het topje om dáár een tempel te bezoeken, genaamd Doi Suthep. Urenlang heeft hij ons gezocht daarboven, met tranen in zijn ogen. Terug in het hostel kunnen we er gelukkig weer om lachen, en wanneer Cam ons vertelt hoe fantastisch het uitzicht boven was, besluiten wij ook nog een kijkje te nemen.
De scooter is inmiddels weer netjes ingeleverd, dus besluiten we per taxi naar het topje te reizen. De taxi’s zijn niet bepaald zoals in Nederland; kenmerkend voor Chiang Mai zijn de rode ‘taxibussen’, welke bestaan uit twee rijen met zitbanken, uitmondend in een open achterkant. We gaan met iedere chauffeur het afdinggevecht aan, waarbij we al onze emoties en charmes in de strijd gooien om tot de laagst mogelijke prijs te komen, tot we uiteindelijk de tempel bereiken.
De tempel is wederom erg mooi, maar de toeristische attracties om alle heiligdommen heen vinden we wat misplaatst. Zo treffen we tussen de biddende monniken en locals allerlei fotograven aan, die voor 100 bat een foto van je maken terwijl je je innerlijke ziel aan het verkennen bent. En pal voor het altaar van de tempel zien we een taart van piepschuim, waar toeristen lolly’s met geld in kunnen steken. We vinden het Boeddhisme tot nu toe erg mooi en fascinerend, maar deze plek lijkt de essentie ervan een beetje uit het oog te verliezen. Desondanks genieten we van het uitzicht dat we bovenop de berg aantreffen.
De avond valt, en als een stel muggen worden we naar de lichten van de lokale markt gelokt. Alles en meer is aanwezig in de kilometers aan kraampjes.
Tijdens het bewandelen van de verschillende zijtakken komen we meermaals een straatverkoopster tegen met het bijzonderste repertoire van allemaal: ze draagt een bak vol met plastic ballen met daaraan een touw. Wanneer ze aan het touw trekt begint de bal licht te geven en het volledige Crazy Frog nummer af te spelen. Elke keer dat we het tafereel passeren, moeten we even grinniken.
En daarmee concluderen we ons bezoek aan Chiang Mai. Er zijn hier nog heel veel mogelijkheden om in contact te komen met olifanten, iets wat we oorspronkelijk in ons reisplan hadden staan, maar na lang beraad besluiten we hier toch van af te zien. Hoewel de meeste ‘Elephant Sanctuaries’ het beste voor de dieren voor ogen lijken te hebben, staan ze nog steeds toe dat toeristen ludieke foto’s maken, waarbij ze aan slurven hangen of de dieren kussen. In plaats daarvan hopen we ze ergens verderop in de reis nog in het wild te kunnen zien, tijdens een safari. Op een plek waar je niet af hoeft te dingen.