Iris Hostel, Chiang Mai, 23:44
Het is donderdagavond en we lopen met een buik vol noedels ons hostel in. In onze kamer is een nieuwe jongen komen wonen, Cameron, maar wij mogen hem Cam noemen. Cam is een ontzettend aardige, open Zuid-Afrikaan die alleen door Thailand aan het reizen is. Hij vertelt ons dat de natuur en dieren in zijn land eigenlijk minstens zo cool zijn als hier, en dat hij vooral komt om van het Thaise nachtleven te proeven. Stef is net in fase 5 van van zijn traumaverwerkingsproces, acceptatie, en heeft voorlopig even genoeg geproefd. Gelukkig zijn er meer raakvlakken; We zijn beide van plan om de volgende dag een tempel te bezoeken, dus spreken we af om rond 09:00 fris en fruitig langs ons bed te staan, zodat we ruim de tijd hebben.
De volgende ochtend gaat om 08:30 de wekker. Met de kracht van 1000 olifanten ramt Stef op zijn oplichtende scherm en draait zich weer om. Simone mompelt nog wat, maar het heeft geen zin. Uren passeren, tot we om 11:00 onze gordijntjes open gooien en tegenover ons een glimlachende Cam zien zitten. Hij heeft hetzelfde ochtendritueel doorlopen en is daar, net als ons, niet heel rouwig om.
Tijdens het tandenpoetsen telt Simone de hoeveelheid muggenbulten op haar lichaam. Gevoelsmatig zijn het er wel 100. Thaise muggen zien DEET, een speciaal anti-muggen goedje, als een soort mayonaise bij hun frietje mens. Bij Simone althans; Stef heeft namelijk nog helemaal geen muggenbulten. Simone zegt dat dit komt door de lichaamsgeur van Stef. Helemaal niet aardig.
We huren een scooter bij de lokale scooterboer en rijden samen naar een grote waterval, de Mok Fa. Met de bravoure van een lokale wegterrorist sjeest Stef door prachtige bergweggetjes totdat we praktisch de rimboe binnen rijden. Cam heeft een jungle als deze in zijn achtertuin en begeleid ons als moeder eend door de gladde trapjes en bruggetjes.
Uiteindelijk bereiken we de waterval, gelegen in een mythisch ogende rotswand waar de zon op de bladeren danst. Het zweet stroomt van ons lichaam vanuit plekken die we niet voor mogelijk hielden, dus besluiten we even pootje te baden in de rivier onder de waterval. Terwijl we bespreken of we enkel met onze voeten of hélemaal tot onze knieën het water in gaan, zien we Cam in onze ooghoeken head first het water in duiken. Na een korte grabbelsessie in onze tas komen we er achter dat onze zwemkleding en handdoeken nog in het hostel liggen. Dan maar in de onderbroek.
Na een uur vol kletterspetter stappen we als natte honden weer op de scooter om ons klaar te maken voor de volgende bestemming; De Wat Pha Lat, een tempel gelegen op een van de hoogste bergen van Thailand. Bij een stoplicht komt Cam langs ons staan. Simone is de navigator van de roedel, wat verrassend goed gaat, en vertelt Stef en Cam dat ze bij het volgende stoplicht rechtsaf moeten. Aangekomen bij dit stoplicht ervaart Stef wat ze in de volksmond een ‘breinscheet’ noemen en rijdt stug rechtdoor. In zijn rechterspiegel ziet hij Cam met een sip gezicht de bocht in verdwijnen.
Op de parkeerplaats van de tempel hebben we onze eerste ervaring met een spin waar je u tegen zegt. Terwijl Simone foto’s van de spin begint te maken, zet Stef een sprintje in de tegenovergestelde richting. De tempel zelf is erg mooi, met onder andere een waterval uitkijkend op Chiang Mai. Ook is er in het midden van de tempel een grote ruimte waar een monnik of 20 hun avondgebed aan het uitvoeren zijn, bestaande uit een een lage, samenhorige zang.
Onderweg naar huis stoppen we nog even bij een grote avondmarkt. Al struinend stoot Stef zijn hoofd tegen een kledingkraampje waar ze hartstikke mooie blouzen verkopen. In de veronderstelling dat de Aziatische lengtematen niet helemaal hetzelfde zijn als in Nederland, koopt hij een XXL-blouse zonder deze te passen. Het mevrouwtje van het kraampje knikte ten slotte instemmend toen hij de blouse voor zijn lichaam liet bungelen, dus het moet wel goed zijn.
En daarmee komt de eerste week van onze reis bijna ten einde. Een week die in stroomversnelling voorbij is gegaan.