Kokend

Kokend

Het is vroeg. Hoe vroeg precies weten we niet, maar in ieder geval veel te vroeg om wakker te worden. Een oorverdovend, krakend geluid betreedt onze oren. Het is waarschijnlijk iedere ochtend op Gili Trawangan te horen, maar gisteren hebben we er als gevolg van de feestversnaperingen volledig doorheen gesnurkt.

We liggen even in ontkenning en wenden ons dan tot onze telefoons. Het is half vijf ‘s ochtends en de lokale moskee is keihard het ochtendgebed aan het uitvoeren.

Na een half uur vol intens genot stoppen ze er gelukkig mee en dutten we weer in. Enkele uren later zitten we bij het hostelzwembad om ons gratis ontbijt te innen, bestaande uit twee dikke vette pannekoeken met een hoeveelheid stroop naar keuze. We zitten samen met Bob Ross, de Franssprekende Belg die gisteravond wat paddestoelen in zijn mik heeft gegooid, en een jongen uit Duitsland.

Hoewel onze persoonlijkheden enigzins verschillen met die van Bob en de Duitser en we daardoor normaliter niet zo snel in gesprek zouden raken, zorgt de gemeenschappelijke reisfactor ervoor dat het automatisch met iedereen klikt. Dit resulteert in gesprekken die we in Nederland nooit gevoerd zouden hebben.

We kunnen helaas niet de hele dag pannekoeken blijven eten. Dat zou wat zijn. We vertrekken namelijk richting het vasteland van Bali, om vanaf daar in één dag de oversteek naar buurman Java te maken.

De boottocht verloopt soepeler dan een aantal weken geleden. Of terwijl, Stef heeft zijn portemonnee nog in bezit. Hij aankomst in de Balinese haven blijkt er echter toch nog een addertje onder het gras te zitten.

Het bootluik gaat open en de neiging om een Baliër te koppen komt weer sterk omhoog. Een menigte van joelende taxichauffeurs omsingeld het luik, in de hoop een verdwaalde toerist in zijn wagen te krijgen. ‘Alles goed dicht?’, vraagt Simone aan Stef met een glimlach. ‘Yes’.

Een van de mannen houdt een bordje vast met de naam van onze organisatie. ‘Come with me’, zegt hij nadat we contact hebben gelegd. Nors beukt Simone alle andere indringers aan de kant. Eenmaal in de taxi draait de chauffeur zich om en bekijkt onze gespannen gezichten. ‘You don’t like all the busy people in the harbour, do you?’. Simone bevestigt dit en vertelt dat we de vorige keer bestolen zijn. De man kan het bijna niet geloven en benadrukt hoe dom onze dief is geweest. ‘You steal, you’re a dead man’, roept hij uit. We weten niet wat dit inhoudt en knikken maar instemmend mee.

Stef kijkt de hele rit nors voor zich uit. Het feit dat hij in de taxi zit van zijn vriend bij Ryan Tours ergert hem. Simone heeft hier geen last van en kletst gezellig met de chauffeur. Hij blijkt familie in Nederland te hebben en eet graag frikadellen en kroketten van de Febo. Vervolgens legt hij uit dat je aan de eerste paar cijfers van een nummerbord kan zien van welk eiland de auto afkomstig is. Dit uit zich in een klein zoekspelletje: ‘Look! That car is from Java!’, zegt hij enthousiast. ‘And that car is from Lombok!’, reageert Simone. Na een rit van een goed uur zet de man ons af in het midden van Denpasar. We bedanken hem en zoeken in de Dunkin’ Donuts een accommodatie voor de nacht.

Een paar klikken en een korte wandeling later staat Simone onder een warme douche. Het voelt alsof er engeltjes vanuit de douchekop over haar hoofd heen pissen. Een beschamende twintig minuten blijft ze zo staan, terwijl Stef zo ver als mogelijk van de kokende walm uit de badkamer vandaan blijft.

De terrorkip die het op Stefs keel gemunt heeft

Over kokend gesproken: bij binnenkomst zien we dat ons huisje naast een mini-spa ook een eigen keukentje heeft. We hebben nu al zo’n drie maanden niet gekookt en kunnen niet wachten om een culinair hoogstandje in elkaar te flansen.

We lopen naar de supermarkt om een uitgebreide verzameling ingrediënten te bemachtigen. Nadat we echter zien hoe kapot duur alles is, kiezen we voor een simpele pasta met bevroren groente. Het kost ons uiteindelijk net zo veel als een uitgebreide maaltijd bij een luxe restaurant, maar het zelf koken kent gelukkig zijn charme. Het afwassen wat minder.

Met de hulp van de verblijfmeneer stippelen we de volgende ochtend een reisplan uit. Eerst stappen we in een bus, die ons brengt naar een andere bus, die ons brengt naar een boot die ons brengt naar Java. In theorie perfect, maar in de praktijk gaat het meteen mis.

Met een hand vol roepia staat Stef voor de buschauffeur, die herhaaldelijk zijn hoofd schud en naar een incheck-aparaat wijst. We staan op een drukke, smalle weg en achter de bus begint zich een file te vormen. Dit probleem lijkt niet weggekocht te kunnen worden. Wanneer alle hoop nabij lijkt, duikt er een lokale mevrouw vanuit achter in de bus op. Ze brabbelt wat tegen de chauffeur en houdt dan haar pas tegen het apparaat. Het scherm wordt groen. We mogen plaatsnemen.

De mevrouw, een moederlijk figuur van rond de 50, komt schuin achter ons zitten. We willen haar het geld aanbieden voor de busrit, maar hier wil ze absoluut niks van hebben. In plaats daarvan begint ze met haar reisgenoten, twee andere vrouwen die er net zo lief uitzien, te overleggen. Na een tijdje rijkt een van de vrouwen ons een pas aan en begint in gebroken Engels uit te leggen dat we ermee kunnen bussen. We moeten hem alleen nog even opwaarderen.

De hulp van de vrouwen is hartverwarmend. Ze helpen ons nog verder met de route en willen wederom absoluut geen geld voor de pas hebben. Na wat simpele gesprekjes over waar we vandaan komen en waar we al geweest zijn, stappen ze uit bij hun bestemming. We bedanken ze nog een laatste keer hartelijk en stappen even later in de laatste bus van de dag.

Na een uren vol geschud en zonder beenruimte arriveren we op de haven. Na uitgestapt te hebben kijken we zodanig opzichtig in de war, dat twee Indonezen naar ons toe te stappen om te vertellen waar we een ticket kunnen kopen.  

Simone moet heel nodig naar de wc. Ze heeft heel dag zo min mogelijk gedronken, maar voelt nu de drukkende behoefte om wat te lozen. Een meneertje in de ferry wijst de weg, waarna een walm van urine haart tegemoetkomt. Na de deur open te zwaaien staat ze oog in oog met het goorste gat op aarde. Het liefst loopt ze weg om nooit meer terug te keren, maar het zit te hoog. Terwijl ze hurkend, met haar schoenen in de liters urine boven het gat gaat hangen, ziet ze in haar ooghoek een dikke kakkerlak de ruimte betreden. Hij benadert haar in hoog tempo, waardoor Simone in nog hoger begint te opereren. Net voordat de kakkerlak haar tenen een kopje geeft, trekt ze haar broek omhoog en verlaat ze de ruimte. Wat zijn die toiletten in Nederland toch fijn.

Na een kort uurtje bereiken we Java, het eiland waar een serie vulkaantochten op de planning staan. In het volgende blog bewandelen we Mt. Ijen, de werkplaats van één van de zwaarste banen ter wereld.