Crazy house
Wat? Dà Lat. Na anderhalf uur naast een of andere snelweg gewacht te hebben, stappen we in de op één na laatste nachtbus van Vietnam. Het is om sentimenteel van te worden.
Stef krijgt een plaats aangewezen in het midden van het gangpad. De Vietnamees naast hem blijkt een diepgeworteld trauma aan stoelen te hebben en besluit languit in het gangpad te gaan liggen. Dat is allemaal leuk en aardig, totdat de snurkende meneer in zijn slaap besluit knus tegen Stef aan te komen liggen. We zijn praktisch aan het lepelen. Op passief agressieve wijze duwt Stef de meneer steeds zachtjes terug, waarna hij even later weer de warmte op komt zoeken. Dit wordt een enig ritje.
Aangekomen in Dà Lat delen we een taxi met een ander Frans koppel. Vanaf hun hotel is het nog zo’n 15 minuten lopen voor ons, dus dat is wel te doen. Door de heuvelachtige stad klimmen en dalen we richting ons hotel. Simone begint te zweten en te puffen bij het bestijgen van iedere nieuwe heuvel, maar klagen doet ze niet! Ze heeft vandaag een goede dag en dat kan zelfs een bergklim niet verpesten.
De laatste minuut van de route moeten we door een klein steegje om het hotel te bereiken. We zoeken en zoeken, maar het steegje is nergens te bekennen. ‘Dat wordt tien minuten omlopen’, zegt Stef brommend. Voor Simone en haar goede humeur is dit geen probleem. Bijna huppelend beklimt ze de zoveelste heuvel richting het hotel.
‘We zijn er bijna!’ zegt Simone opgewekt, nadat ze ruim een half uur aan het lopen zijn. En dan een flats. Ze staat op een losliggende steen, waardoor een geel ogend goedje wordt gelanceerd en op haar been, birckenstocks en voet terecht komt. ‘Gadverdamme, wat is dit?!’. Simone houdt haar been in de richting van Stef. ‘Gewoon water denk ik’, is de enige reactie die ze krijgt. Schouderophalend maakt Simone haar benen droog met de Waaghals tas van Stef en loopt vrolijk verder.
Niet veel later staan we voor een groot wit gebouw met een rode loper. Door de gigantische, open deuren wandelen we als Ali-expres vorsten naar binnen. Boven ons hangt een enorme kroonluchter. Het lijkt wel alsof we het koninklijk paleis binnen zijn gelopen. En dat voor maar 9 euro. Simone kijkt als een trotse koopjesjager om haar heen.
‘Het stinkt hier wel ontzettend naar kots’, zegt Stef neusophalend. Simone trekt een vies gezicht en knikt instemmemd. Dat past niet echt bij een plek als dit.
De chique geklede meneer van de receptie vertelt dat we pas om twee uur de kamer binnen kunnen. Dat betekent dat we ons nog vier uur moeten vermaken op de straten van Dà Lat. Simone gaat naast Stef staan en begint te fluisteren, alsof de receptiemeneer haar kan verstaan: ‘Ik word echt niet goed van die lucht hier!’. Voor Stef was de lucht wel een beetje tot de achtergrond gedrongen, tot het moment dat Simone naast hem komt staan. De scherpe kotslucht dringt vanouds zijn neusgaten binnen. Na een korte stilte deelt hij zijn bedenkingen: ‘Simon, volgens mij ben je het zelf’. Simone schrikt en weet niet wat ze moet zeggen. Ze kijkt naar haar benen. Ze buigt zich voorover om een goede neusteug te nemen. Het is echt zo. De kotslucht komt regelrecht van haar benen.
Daar staat ze dan. Midden in het meest chique hotel waar ze ooit is geweest, onder de tegelkots. Ze had nog wel zo’n goed humeur vandaag. Als een peuter die iets verkeerds heeft gedaan staat Simone achter Stef, terwijl hij met Google Translate aan de receptie meneer vraagt of zijn vriendin een badkamer mag gebruiken, omdat ze in de kots is gaan staan. Alsof hij de vraag dagelijks krijgt, wijst de man zonder enige kik naar een toiletruimte. Schaamtevol loopt Simone naar de deur met het icoontje van een vrouw in een jurk. Ze gooit haar been in de wasbak en begint deze met een gigantische lading zeep te boenen. Na een aantal waspogingen ruikt ze naar kots met een vleugje vanille. Hier moet ze het maar mee doen. Wanneer Simone weer naast Stef op de satijnen bank in de lobby gaat zitten, ruikt hij nog steeds sterke tegelkots. Hij zegt het maar niet. Hij vindt het al bewonderenswaardig genoeg hoe relatief rustig ze onder de situatie blijft. Dat humeur moet wel écht goed geweest zijn.
We ontbijten bij een restaurantje in de buurt. Hier stippelen we onze tijdsbesteding uit tot het moment dat Simone een douche kan nemen. Dà Lat staat in Vietnam bekend om zijn kleurrijke bloementuinen. Het is te vergelijken met de tulpenvelden van Amsterdam. Een park op pak en beet twintig minuten lopen schijnt prachtige bloemen te hebben. We besluiten een kijkje te nemen.
Na wat gewandel komen we inderdaad aan in een parkje. Het is er niet zo bijzonder als dat we dachten. Ook niet zo veel bloemen. Het zal het seizoen wel zijn, denken we, terwijl we op een willekeurig bankje plaats nemen. Iets verderop loopt een meneer rond die duidelijk meer gesnoven heeft dan een stel bloemen. Hij kan niet recht op zijn benen blijven staan en brabbelt iets totaal onbegrijpelijks, zelfs voor Vietnamese begrippen. Verderop liggen meer soortgenoten in een overdekt hutje te liggen. We zijn duidelijk ergens beland waar we niet helemaal thuishoren. Tijd om het ene gekkenhuis te verruilen voor het andere.
Op nog eens twintig minuten lopen ligt de crazieste bezienswaardigheid tot dus ver: het ‘Crazy House’. En wat is het crazy. Het is het werk van mevrouw Dang Viet Nga, een beroemde Vietnamese architect en kunstenaar. Naast dat je er crazy rond kunt lopen is het ook mogelijk om er te overnachten.
We dwalen door crazy tunnels en krioelende trappen. De trappengangen lijken op de binnenkant van een keelgat. In misvormde gaten in de muur kijken we naar buiten. Daar bevindt zich een gekrioel van meer crazy paden, vormen en kleuren.
Het trappenhuis houdt op. Door een kleine doorgang stappen we de buitenlucht in. We zien smalle tredes omringt door dunne groene vormen die wat weg hebben van takken en verdwalen in alle mogelijke crazy routes die we kunnen nemen.
We dwalen rond in een blauwe onderwater wereld en komen vervolgens uit in monsterlijke ruimtes met zacht schijnende lampen. Stef besluit trouwens op elke foto een monster na te doen. Vandaar. Het is immers bijna Halloween. Echt crazy.
Na twee uur crazy te wandelen hebben we het wel gezien. Tijd voor een crazy douche.
In de badkamer van het hotel besluit Simone de tas en birckenstocks te wassen met tandpasta. Ze herinnert zich namelijk de tip van haar moeder, die vroeger in een kinderdagverblijf heeft gewerkt. Als ze na het verschonen van een luier naar poep stonk, was tandpasta het enige wat de lucht kon verbloemen. Dat geldt misschien ook voor deze geurwalm. De geur blijft echter helaas gewoon hangen en de Birckenstocks worden er niet mooier op. Gelukkig zorgt een lange, hete douche met veel zeep er wel voor dat Simone zelf weer heerlijk ruikt.
Na het bezoeken van de lokale markt is het tijd voor nog een crazy activiteit. We gaan eten bij de Mexicaan! Alsof dat al niet gek genoeg is in Azië, zitten in het restaurant twee grote papegaaien op een soort veredelde tak in de hoek van het restaurant papegaaiengeluiden te maken. Stef vindt ze een beetje eng en houdt ze met een schuin oog in de gaten, terwijl hij happen neemt uit zijn godsgruwelijk pittige burrito met iets te veel koriander.
Na al die gekkigheid op een stokje is het tijd voor iets heel normaals. Al is het voor ons op dit moment erg bijzonder. Op de tv in de hotelkamer zit Netflix! We houden dus een heerlijk filmavondje op bed. Stef wordt er nostalgisch van. Hij kijkt uit naar het moment dat hij weer muziek kan luisteren uit zijn eigen boksen en televisie.
De volgende dag staat weer bol van de activiteiten. We moeten het juiste bloemenpark bezoeken. We moeten per scooter naar een crazy waterval. We moeten in één of ander bergcafé een hotpot eten. Óf, we doen vandaag gewoon even niks. In elk plaatsje sjeezen we langs alle bezienswaardigheden om niks te hoeven missen. Ontzettend leuk, maar stiekem ook best vermoeiend. ‘Ik wil vandaag eigenlijk gewoon in een koffietentje aan het blog werken’, zegt Simone. Stef stemt glimlachend in.
De avond breekt aan. We besluiten het avontuur in Dà Lat te eindigen zoals het begon: crazy. In het centrum van de stad zit namelijk een kroeg, maar niet zomaar een kroeg. De zogeheten ‘Maze Bar’ is een labyrint van crazy gangetjes, steegjes en paden, met één duidelijke missie: de bar aan het einde halen.
Het is nog rustig wanneer we met twee bier in de hand aan de doolhof beginnen. We kunnen ons voorstellen dat het een crazy bedoeling kan zijn wanneer groepen zich door de hele doolhof heen nestelen en in alle minibars een feestje bouwen.
Na pak en beet 30 minuten lukt het ons uiteindelijk om de finalebar te bereiken. Het is niet de enige eindstreep die op de horizon staat te loeren; we gaan over een paar dagen alweer weg uit Vietnam. Met een drankje in de hand besluiten we het moment te pakken om de reis te evalueren tot nu toe.
Qua wat we gezien en gedaan hebben staat de Hà Giang Loop bij ons allebei wel op nummer één. Over nummer twee en drie blijft enige twijfel. Simone kijkt met een heel fijn gevoel terug naar de Bamboo Bridge in Pai. Dat we samen in een soort hangmat lagen, met uitzicht op het prachtige berglandschap en een goor drankje in de hand. Stef koestert de herinnering aan de klimtocht in Nong Kiau. Simone is het eens met het uitzicht vanaf de bergtop, maar is minder te spreken over de klim ernaartoe. Al was het het achteraf zeker waard.
‘Denk je dat je al veranderd bent sinds het begin van de reis?’, vraagt Simone. We komen tot de conclusie dat we gaandweg veel over onszelf te weten zijn gekomen. Zo kunnen we blijkbaar goed omgaan met stressvolle situaties, zoals wanneer Stef zijn portemonnee kwijt was in Hanoi.
Het volledig op jezelf aangewezen zijn is voor Stef de grootste ontwikkeling. Van een lieve moeder die de was nog voor hem doet naar zelf alles bedenken, regelen, uitzoeken en oplossen. Het is een hele transitie. ‘En ik ben ook blij dat het tussen ons zo goed gaat’, zegt Simone. ‘Ik ook’, zegt Stef glimlachend. Na deze zoetsappigheid is het helaas tijd om de sfeer 360 graden te draaien.
Het is elf uur in de avond. We stappen in de allerlaatste nachtbus van Vietnam richting de hoofdstad, genaamd Ho Chi Minh Stad (voorheen Saigon), waar we meer zullen leren over de gruwelijkheden van de Vietnamoorlog.
Nadat de chauffeur de bus zegent met wat wierook stokjes, rijden we naar ons laatste Vietnamavontuur. Crazyhouse.