Cruisecontrol
We spenderen onze nacht voor de zoveelste keer niet bij romantisch kaarslicht, maar in een slaapbus. Deze brengt ons naar een haven, waar we met de ferry richting het Cát Bà eiland afreizen.
Cat Ba lijkt heel erg op het beroemde ‘Ha Long Bay’, een bestemming die op de bucketlist van menig reiziger staat. Maar, omdat het zo populair is, horen we van anderen dat hun bezoek tegenviel, wegens de enorme hoeveelheid troep, plastic, en cruises in het water. Daarom kiezen we voor Cat Ba, het minder touristische maar minstens net zo mooie broertje van Ha Long Bay. Ze hebben er alleen geen karaoke cruises, wat Stef stiekem toch een beetje jammer vindt.
Vanaf het het moment dat we Cát Bà inrijden, barst de hel los. Binnen de kortste keren zijn de wegen ondergedompeld in een dikke laag water. Bij aankomst in het centrum stappen we uit en trekken een sprintje naar het dichtstbijzijnde afdakje. Dit is toevallig een groot verlaten terras met een golfplaten dak, dus er is ruimte genoeg. We bespreken er onze vervolgstappen. Om dit weer te trotseren, hebben we minimaal één van de volgende attributen nodig:
- Een paraplu
- Een regenjas
- Een poncho
We gaan ze stuk voor stuk af. De paraplu hebben we niet meer, omdat deze doordrenkt was met kippenuitwerpselen van een paar busritten geleden. Optie 1 valt af. Een regenjas dan? Nee, ook kwijt. Die ligt nog ergens achter een bank bij een homestay op de Hà Giang Loop. Wellicht optie 3? De poncho hadden we gisteren nog in onze handen. Die kunnen we gebruiken? Nee, we hebben hem per ongeluk weg laten gooien in ons vorige hostel. Erg spijtig, er zat nog wel een leuke muts op. We komen tot de conclusie dat we de regen waarschijnlijk maar moeten trotseren.
We staren 15 minuten lang voor ons uit in de hoop dat het stopt. Dit is niet het geval. ‘Ik offer me wel op’, zegt Stef abrubt. Hij geeft Simone een dikke kus en baant zich dan een weg in de regen, richting het hotel. ‘Ik ga een paraplu voor je halen’, roept hij tussen de dikke druppels door. 15 minuten later komt hij trots aanlopen met een uit elkaar vallende paraplu die hij van de hotelmeneer gekregen heeft. Beschermd van de plassende goden lopen we zij aan zij richting ons nieuwe stulpje.
In de hotelkamer blijkt een gedachte die al een tijdje in Simone’s hoofd spookte, werkelijkheid te worden. Ze is naast haar regenjas ook haar zonnebril vergeten. Mokkend en brommend ploft ze op het bed en trekt ze de deken over haar heen. ‘Ik heb het gehad’, zegt ze boos. Stef kijkt naar het hoopje ongeluk, terwijl hij Bong hostel een appje stuurt met de vraag of Simones zonnebril nog ergens ligt.
Om de mokkende trol te verleiden om uit haar hol te komen, zet Stef een middel in wat ze nog nooit heeft kunnen weerstaan: een smoothiebowl. Bij het aanhoren van dit gerecht komt Simone zachtjes uit het donkere gat gekropen en loopt ze mee naar het restaurantje. Van het bord fruit leeft ze weer helemaal op. ‘Zo lekker met pindakaas erdoorheen! Dat ga ik thuis ook proberen’, constateert ze blij. Op dat moment krijgt Stef een berichtje dat de zonnebril in het hostel gevonden is.
Rond half 6 gaat de zon onder. We aanschouwen een prachtig kleurenspectakel aan de kust van Cát Bà. Op de achtergrond horen we een eentonige stem iets in het Vietnamees mompelen. Het blijkt uit allerlei stenen panda’s te komen. Het is hier net de Efteling.
Iets verderop wordt aan een groot podium gebouwd. We besluiten na het eten even een kijkje te gaan nemen, en nu eerst ergens een burger te scoren. Wanneer we rond een uur of 9 weer terugrollen, is het druk bij het podium.
De lege stoelen zijn allemaal gevuld met mensen in chique kleding. Het lijkt een soort prijsuitreiking te zijn, van het nationale badmintonteam of iets in die richting. Één voor één worden mensen het podium opgeroepen. Tussendoor brabbelen twee presentatoren het programma aan elkaar. Na een paar huldigingen begint een zing en dans performance. Wanneer de zoveelste hoge pief het podium beklimt voor een praatje, besluiten wij onze biezen te pakken. We kunnen immers geen Vietnamees en snappen geen hol van wat er het afgelopen uur voor ons heeft afgespeeld. We sneaken het publiek uit en lopen dan weer richting onze bedden. Morgen moeten we om 08:15 alweer klaarstaan voor de Cát Bà cruise.
Om 8:10 uur zijn we klaar voor avontuur, en staan we met onze spullen in de lobby te wachten tot we opgehaald worden. Een paar minuten later vraagt het meisje van de receptie wat we staan te doen. Argwanend geven we aan dat we binnen nu en je weet het nooit opgehaald worden voor een cruise. Het gezicht van het meisje vertrekt. ‘No no no no no no no no no’, zegt ze. ‘Bus already leave!’. Ze belt snel de hotelmeneer en regelt een taxi voor ons die niet veel later arriveert. Bij de haven wacht de meneer ons op en biedt hij zijn excuses aan. Hij leidt ons door een georganiseerde chaos richting de boot, en enkele momenten later varen we weg.
Opgelucht ploffen we op een grote stoel op de eerste verdieping. Het valt meteen op dat de boot verrassend chique is. Mooie stoelen, gratis koffie, thee en fruit. En ook de medepassagiers verrassen ons; geen naar zweet en urine stinkende backpackers, maar voornamelijk Vietnamezen. Onze gids kan ook absoluut geen Engels. Zo nu en dan wijst hij enthousiast naar een rots en dan knikken we vriendelijk.
Het weer is helaas nog steeds niet al te best. Het miezert zachtjes, terwijl we langs borstrotsen, zeehondbergen en hele dorpjes op het water varen. Kleine houten huisjes drijven er op grote boeien in het water. Tussen de huizen liggen houten loopplanken, waar zo nu en dan een handjevol honden overheen huppelen.
Na een tijdje gedobberd te hebben, is het tijd voor de échte actie. Onze gids begint enthousiast in het Vietnamees uit te leggen hoe we een peddel moeten gebruiken. Vervolgens meren we aan bij een houten stijger met een hutje vol kano’s en zwemvesten. Hier komen we een wervelwind aan lokale toeristen tegen die naar de kano’s kijken alsof ze ieder moment gaan ontploffen.
Met de nodige mate van hysterie zitten ze uiteindelijk op het water, en ietsjes later volgen we hun voorbeeld. Het regent nog steeds een beetje, maar dat mag de pret niet derven: als leiders van het peloton sjeezen we op de maat met de stroming mee, terwijl we links en rechts van ons gillende Vietnamezen in rotsen zien crashen.
We bereiken steeds nieuwe stukken van de baai door door smalle grotten heen te peddelen. Omdat de Vietnamezen absoluut geen idee hebben wat ze aan het doen zijn, zijn we steeds als een van de eerste in de nieuwe stukken. Het voelt keer op keer alsof we nog niet eerder ontdekt land betreden.
Één van de doorgangsgrotten staat bekend als de batcave. Hoewel Alfred nergens te bekennen is, stikt het boven ons van de vleermuizen. Zo nu en dan raast er eentje voorbij langs onze hoofden, terwijl we zoetjesaan door de duisternis heen dobberen. Uiteindelijk arriveren we weer in de starthaven. Stef oefent nog even een klassieke reismove uit door zijn slippers in de kano te laten liggen. Een lieve mevrouw komt ze gelukkig brengen voordat we weer in de cruise stappen.
We varen een stukje verder en ankeren dan ergens midden in de baai. De enthousiaste bewegingen van de tourgids doen ons vermoeden dat het tijd is om te zwemmen. Na alle Vietnamezen te voorzien hebben van een zwemvest, krijgen wij er ook een aangerijkt. We laten hem weten dat het wel goed komt en springen met een bommetje het water in.
Bij terugkomst moeten we ons allemaal melden op de begane verdieping van de boot, waar alle tafels chique gedekt zijn. Na plaats te nemen komt een ober naar ons toe. Hij noemt een gerecht of acht op, waarvan we de vegetarische kiezen, en loopt dan weg. We krijgen vervolgens een lekker bordje met loempia’s en wat friet voorgeschoteld.
Maar dan komt de ober met nog een ronde tevoorschijn. En dan nog een. En nog een. Hij stopt niet voordat de tafel helemaal vol staat. De acht gerechten blijken geen keuze te zijn, maar het overzicht van wat voorgeschoteld ging worden. Onder het mom van ‘het ligt er nu toch al’ opent Stef als een zeekoe zijn vier magen en begint de gangen, die stuk voor stuk als maaltijd beschouwd kunnen worden, naar binnen te werken.
Volgens het cruiseprogramma zouden we na de lunch nog een keertje gaan kayakken in andere wateren en vervolgens terugvaren met de zonsondergang in onze rug. Terwijl we in de boot onze spieren alvast warm maken voor een tweede intense peddelsessie, valt ons ineens op dat een aantal van de rotsen buiten wel erg bekend voorkomen. We steken als matrozen met scheurbuik onze hoofden uit het raam en zien dan dat we weer terug zijn in de starthaven. Wth hell.
We proberen bij de andere gasten te peilen of zij het net zo vreemd vinden, maar niemand lijkt van de vroege terugkomst op te kijken. Nadat we aangemeerd zijn lopen de Vietnamezen tevreden de boot af. We besluiten de kapitein even aan de mouw te trekken.
Onze woordenwisseling lijkt eerder op een potje hints, maar na een scala van interessante bewegingen krijgen we ze zover dat ze even met de hotelmeneer bellen. Na een poosje te ijsberen krijgt Stef hem uiteindelijk zelf aan de lijn. Tot op de dag van vandaag kan hij niet navertellen wat de meneer ons over de telefoon mededeelde, maar het komt hierop neer: we zitten (per ongeluk?) inderdaad op een veel luxere cruise dan we zelf geboekt hadden, en het ochtendprogramma van deze cruise is zojuist afgelopen. De hotelmeneer heeft echter aan een aantal touwtjes getrokken, waardoor we gratis deel kunnen nemen aan het avondprogramma, en dus nog kayakken en de zonsondergang zien.
Wij vinden het helemaal prima. De enige zorg is dat de cruise weer naar precies dezelfde plek gaat om te kayakken, maar dit blijkt gelukkig niet het geval te zijn. Alsof we al jaren onderdeel zijn van het interieur, begroeten we de nieuwe gasten op de boot.
Deze groep Vietnamezen is nog chaotischer als de vorige. Wanneer we een poosje later weer in de kayak zitten, probeert onze gids met man en macht om de op hol geslagen locals de goede kant op te sturen. In plaats daarvan besluiten ze allemaal de tegenovergestelde richting op te peddelen, totdat ze ergens vast komen te zitten of tegen een rots crashen. Na een tijdje heeft de gids iedereen uit alle uithoeken van de baai gevist, en gaan we met z’n allen weer de goede kant op. De zon lacht ons inmiddels volmondig toe. In haar prachtige gloed glijden we tevreden door het water.
Naarmate de tocht ten einde komt en we weer richting de cruise peddelen, verandert het landschap om ons heen in een buitenwerelds paradijs door de ondergaande zon. Het uitzicht gedurende de terugweg is ronduit adembenemend. Als kers op de taart komt de gids voor een laatste keer nog enthousiast naar ons toe om te gebaren dat we weer kunnen zwemmen.
Na een tijdje in het avondlicht gedobberd te hebben, zien we de beste man in onze ooghoek ineens richting de eerste verdieping van de cruise klimmen. Hij schreeuwt wat in het Vietnamees en stort zich dan in het water.
Stef ruikt onmiddellijk kansen. Ondeugend vraagt hij de gids of hij ook een plonsje mag wagen vanaf de cruise. Na de eerste verdieping verovert te hebben, trekt hij zijn stoute broek nog wat strakker aan en vraagt of hij van de állerhoogste verdieping mag springen. De man moet er ontzettend van lachen, en stemt dan volmondig in. Samen met een aantal andere cruisegangers verzamelen we ons op het topje van de boot. De gids telt af, en op drie springen we samen het einde van de dag tegemoet. Een dag om niet snel te vergeten.